Het Engelstalig proefschrift From Sail to Steam: Two Generations of Seafarers and the Maritime Labour Market in Antwerp, 1850-1900 bestudeert 1400 zeevaarders die werkten op Belgische zeil- en stoomschepen en vertrokken uit de haven van Antwerpen in de tweede helft van de negentiende eeuw. Op basis van de stamboeken der zeelieden worden in een vijftal hoofdstukken beroepsstructuren, loonspreiding, rekruteringsmechanismen, migratietrajecten en loopbaanontwikkeling onderzocht. Deze focus is relevant, want in tegenstelling tot bijvoorbeeld economische, technologische en bedrijfsgerelateerde aspecten blijven zeevaarders tijdens de transitie van zeil naar stoom onderbelicht. De resultaten tonen dat de transformatie een geleidelijk proces betrof en een meer uitgesproken segmentering van de arbeidsmarkt in de hand werkte.
Een geleidelijk proces
Geen enkel land in Europa kende een snellere transitie van zeil naar stoom dan België. Tijdens de jaren 1870 had de stoomvaart definitief de traditionele zeilvaart verdrongen. Regelmatige passagiers- en vrachtdiensten op de Atlantische Oceaan hadden daar een belangrijk aandeel in. Dit resulteerde onder andere in een meer dan verdrievoudiging van het aantal werkkrachten. Naast traditionele zeelui vroeg de nieuwe aandrijvingsvorm immers andere types zeevaarders, net zoals dat het geval was voor dienstverlenende beroepen die de ongeziene groei van passagiersvervoer symboliseerden. De toegenomen vraag naar laaggeschoolde werkers in machinekamers en bevoorradingsdiensten betekende echter niet dat alle traditionele beroepsgroepen overbodig werden. Matrozen bleven de grootste groep aan boord van Belgische stoomschepen op het einde van de negentiende eeuw.
Continuïteit
Ondanks het feit dat de stoomvaart heel wat verandering bracht, was er dus ook continuïteit. Traditionele zeevaarders kwamen vooral uit gebieden die al gevestigd waren vóór de doorbraak van stoom. Werkers op het dek waren dan ook vaak geboren in maritieme regio’s langs de Noordzee die nauw verbonden waren met Antwerpen. Aangezien de binnenlandse aanvoer te beperkt was, breidde het rekruteringsgebied weliswaar gevoelig uit. De verhoogde vraag naar nieuwe zeevaarders zonder kennis van navigatie deed het aantal werkers uit niet-maritieme gebieden gevoelig toenemen. Zeelieden kwamen ook in toenemende mate uit verder gelegen regio’s, hoewel de Belgische vloot zowel in de zeil- als stoomtijd voornamelijk een beroep deed op omringende landen en Scandinavië. Voor de rekrutering van zeevaarders bleef de Belgische vloot bovendien een beroep doen op officieuze wervers tijdens de hele negentiende eeuw.
Segmentering
Daarnaast resulteerde de opkomst van stoomschepen in een meer uitgesproken segmentering van de arbeidsmarkt. De hele hiërarchie op zeilschepen liet immers toe om door te groeien, maar dit principe verdween grotendeels in de nieuwe departementen op stoomschepen. Officieren belichaamden het toenemend belang van gecertificeerde kwalificaties en vormden een exclusieve groep met promotiemogelijkheden, terwijl dat bijna onbestaande was voor de steeds uitdijende groep ongeschoolde zeevaarders. Een doorgedreven verdeling van arbeid en professionalisering vertaalde zich eveneens in een toegenomen loonkloof. Gezien de beperkte promotiekansen wisten de vele laag-gekwalificeerde zeevaarders dan ook perfect wat te verwachten op financieel vlak. Desondanks loonde het om te werken op stoomschepen. In het algemeen kregen zeevaarders in de stoomvaart een hoger loon in vergelijking met de zeiltijd.
Verder onderzoek
De transitie van zeil naar stoom resulteerde in ingrijpende veranderingen voor het zeevarend personeel, hoewel oude patronen ook bleven doorleven op het einde van de negentiende eeuw. Om bepaalde tendensen in de Belgische vloot beter te begrijpen, zou verder onderzoek gebaat zijn met grondige analyses van bemanningen op stoomschepen in andere Europese landen, zoals Nederland en Duitsland. De hypothese is dat de vastgestelde tendensen niet specifiek gebonden waren aan een bepaalde vlag, maar eerder intrinsieke kenmerken waren van de transitie van zeil naar stoom.
Dr. Kristof Loockx (1980) is historicus en als navorser verbonden aan het Centrum voor Stadsgeschiedenis (CSG, Universiteit Antwerpen) en Historisch Onderzoek naar Stedelijke Transformatieprocessen (HOST, Vrije Universiteit Brussel). Het proefschrift is een onderdeel van het bredere IMMIBEL-project dat gefinancierd werd door het BRAIN-programma van BELSPO en clusters van migratie in België tijdens de negentiende eeuw onderzoekt.