Willem Geluk, oprichter en conservator van het pop-up museum ‘Maritime Monitoring Factoring’, maakte in de afgelopen jaren verschillende exposities over de Nederlandse koopvaardijvloot tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze tentoonstellingen visualiseerden de moeilijke omstandigheden waarin de Nederlandse koopvaardij opereerde, en heeft als doel deze verhalen door te vertellen. Centraal staat de heldendaad van de Nederlandse tanker Ondina die de Japanse raider Hokoku Maru tot zinken bracht. In het kader van ‘2020: 75 jaar vrijheid’, wordt in deze blog stilgestaan bij de rol van de Nederlandse koopvaardij in oorlogstijd.
De Nederlandse vlag op de wereldzeeën
Toen de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen, bevond een aantal Nederlandse reders zich in Groot-Brittannië. Deze reders kwamen onmiddellijk in actie: zij wilden de Nederlandse koopvaardijvloot in de vaart houden. Er moest voorkomen worden dat de Britse autoriteiten de controle over de vloot in handen kreeg. Tevens diende vermeden te worden dat de Duitse vijand de kans kreeg om de koopvaardijvloot te immobiliseren. De reders voerden overleg met Hare Majesteits Gezant en de handelsattaché in Groot-Brittannië. Zij verzochten de gezant contact op te nemen met de Nederlandse Redersvereniging met de vraag of de te Londen aanwezige reders als vertegenwoordigers van alle aangesloten rederijen mochten optreden.
M.P.L. Steenberghe, de Nederlandse gezant in Londen, ging akkoord met het verzoek van de in Groot-Brittannië aanwezige reders. Op 22 mei werd de commissie Netherlands Shipping and Trading Committee (NSTC) opgericht. De eerste taak van de NSTC was het bepalen van haar verhouding tot de Britse regering en de status van de Nederlandse koopvaardijvloot. De vloot moest voor het algemeen belang kunnen worden ingezet in geallieerd verband, zonder daarbij haar positie als nationale koopvaardijvloot te verliezen. Dankzij de NSTC en de ingestelde ‘vaarplicht’ kon een groot deel van de Nederlandse vloot tijdens de Tweede Wereldoorlog onder Nederlandse vlag blijven varen. De schepen van de Nederlandse koopvaardij gingen vanaf 1939 nauwelijks voorbereid de oorlog in. De bijna 2,5 miljoen bruto registerton met circa 18.500 opvarenden, die door de Nederlandse koopvaardij werd ingebracht heeft voor een belangrijk deel kunnen bijdragen aan de geallieerde eindoverwinning in 1945.
‘Ondina Story’
Er zijn over de inzet van de Nederlandse Koopvaardij tijdens de Tweede Wereldoorlog ontelbare verhalen te vertellen. Een van de bekendste is het zeegevecht van de tanker Ondina van La Corona, dochterondernemer van Shell. Op 11 november 1942 raakten de Nederlandse tanker Ondina en de Brits-Indische mijnenveger Bengal in gevecht met de Japanse raider Hokoku Maru en Aikoku Maru in de Indische Oceaan. Aanvankelijk besloot de Bengal alleen af te koersen op de vijandelijke schepen, zodat de Ondina kon ontsnappen. Willem Horsman, kapitein van de Ondina, liet de Bengal niet in de steek. Hoewel de Ondina slechts bewapend was met een enkel 10,2 cm groot kanon, wist het de Hokoku Maru met een voltreffer tot zinken te brengen.
De geallieerde schepen hielden tevens enige tijd stand tegen de Aikoku Maru, welke gewapend was met grotere kanonnen en torpedo’s. Door handig manoeuvreren en het met beleid afvuren van de granaten wist de bemanning van de Ondina zich te weren in het zeegevecht. Nadat de 40 meegekregen granaten waren opgeschoten besloot Willem Horsman de witte vlag te hijsen. De bemanning kreeg het order om het schip te verlaten. De Aikoku Maru bleef echter vuren op de Ondina, en bij een van deze treffers kwam kapitein Horsman om. De Aikoku Maru voer terug naar de zinkende Hokoku Maru om haar crew te redden; 76 bemanningsleden van de Hokoku Maru kwamen om. De Aikoku Maru kwam vervolgens terug naar de Ondina; met mitrailleurvuur werd op de reddingssloepen geschoten. Een groot deel van de bemanning van de Ondina werd verwond; vier bemanningsleden werden gedood. De Bengal wierp een rookgordijn op en zette koers richting Colombo; de bemanning van de Ondina werd aan haar lot overgelaten.
Na het zeegevecht klom de bemanning terug aan boord van de zwaar gehavende Ondina. De motor bleek gelukkig nog te repareren en het lukte de crew om de tanker terug te varen naar Fremantle, Australië. In 1943 werd de Ondina gerepareerd. De Ondina werd vervolgens ingezet in het geheime project ‘Potshot’: in de tweede helft van 1943 voorzag de tanker Ondina de Amerikaanse onderzeevloot voor de kust van Onslow, Australië, van brandstof. Na definitieve reparatie in Tampa voer ze de rest van de oorlog in dienst van de geallieerden. Aan kapitein Willem Horsman werd in 1943 postuum de Militaire Willemsorde verleend; de tweede stuurman Bartele Broer Bakker ontving in 1948 de Militaire Willemsorde.
De Ondina was de eerste Nederlandse tanker die in december 1944 de haven van bevrijd Antwerpen binnenvoer; de meegebrachte olie was bestemd voor de strijd rond Aken. Ze was eveneens de eerste Nederlandse tanker die na de oorlog de haven van Rotterdam binnenvoer; de meegevoerde olie was bestemd voor de wederopbouw van Rotterdam.
Maritime Monitoring Factory
In 2008 heb ik, een neef van de omgekomen kapitein Willem Horsman, het pop-up museum ‘Maritime Monitoring Factory’ opgericht om de verhalen over de rol van de Nederlandse koopvaardij te visualiseren, om ze door te geven, opdat ze nooit worden vergeten. Hiermee dook ik in het gat van maritieme musea, waarin er geen permanente tentoonstelling is over de Nederlandse koopvaardij tijdens oorlogstijd. Graag refereer ik aan de uitspraak van Jan Johan Oyevaar, directeur-generaal scheepvaart bij het departement van Verkeer en Waterstaat, uit 1946: ‘de koopvaardijvloot was een der belangrijkste activa die Nederland kon inbrengen in de geallieerde oorlogvoering.’
In de exposities van Maritime Monitoring Factory staat het verhaal van de La Corona tanker Ondina centraal. Elke expositie wordt gedomineerd door een ander voorwerp, dat gerelateerd is aan de “Ondina Story”. Het pop-up museum is gevestigd op locaties, die ‘om niet’ worden aangeboden. Zo werd er een aantal jaar geëxposeerd in het Maritiem Instituut Willem Barentsz op Terschelling (afbeelding). En was het museum tijdens de Nationale Veteranen Dag in 2019 aanwezig op het Malieveld in Den Haag. Na de coronacrisis is er een kleine expositie in het gebouw van de STC-Group in Rotterdam; deze tentoonstelling gaat over een geheime missie van de tanker Ondina in Onslow, Australië. Tot op heden is het helaas nog niet gelukt om een permanente expositie te realiseren voor de geschiedenis van de Nederlandse koopvaardij tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Biografie
Willem Geluk (Amsterdam 1943) studeerde onder andere sociologie in Amsterdam en Leiden. Hij was werkzaam geweest als docent cultuur- en maatschappijwetenschappen in Emmen, en als docent-consulent aan de hogeschool Stenden te Leeuwarden. Tevens was Geluk actief in diverse bestuursfuncties, zoals de Provinciale Onderwijsraad Drenthe en de Ledenraad Vrije Universiteit. Sinds 2008 is Willem Geluk conservator van het pop-up museum Maritime Monitoring Factory.