Blog: Doggerland. Verdwenen wereld in de Noordzee

Speer- en pijlpunten van been en gewei uit het Mesolithicum (9000-6000 v.Chr.). Foto: Rijksmuseum van Oudheden.

De Doggerlandtentoonstelling in het Rijkmuseum van Oudheden opent zo gauw het kan voor publiek en is tot en met 31 oktober 2021 te zien. Ze is tot stand gekomen met financiële steun van het Mondriaan Fonds. Daarna reist de tentoonstelling nog door naar enkele kustmusea. Bij de tentoonstelling is een publieksboek verschenen onder redactie van Luc Amkreutz en Sasja van der Vaart-Verschoof, evenals het kinderboek Onder de golven van archeologe Linda Dielemans met illustraties van Djenné Fila. Voor meer informatie, zie de website van het museum en volg de Facebook/Instagram pagina van Project Doggerland. In 2021 startte onder leiding van dr. Hans Peeters (Universiteit Groningen) tevens een nieuwe onderzoekproject naar de postglaciale bewoning van Doggerland, getiteld: ‘Resurfacing Doggerland’.

Doggerland. Verdwenen wereld in de Noordzee

Iedereen in Nederland is wel eens op het strand geweest. Op een zomerse dag glinstert de Noordzee oneindig tot aan de horizon met daarachter die brede strook zand en de gele duinen begroeid met helmgras. De meeste mensen rollen hun handdoekje uit voor een mooie dag op het strand en in het water. Slechts weinigen van hen weten dat ze eigenlijk aan de rand liggen van een breed dal en dat die zee een uitzonderingssituatie is. Tijdens de ijstijden, waarvan er zo een zeven in de afgelopen miljoen jaar waren, stroomden daar de voorlopers van Maas, Rijn en Theems en liepen er kuddes mammoeten en rendieren, opgejaagd door Neanderthalers. Deze werden gevolgd door de moderne mens, die er hun kampvuurtjes opstookte. In totaal is er sprake van bijna een miljoen jaar bewoning, waarbij het gebied van de Noordzee meestal droog lag.

Een amateur-archeoloog/paleontoloog speurt op het strand naar vondsten. Foto: Frans de Winter.

Opnieuw ontdekt

Het immense gebied van zo’n 300.000 km2 tussen Groot-Brittannië, Scandinavië en de Lage Landen verdween 8000 jaar geleden onder de golven. Tot die tijd lag het in de afgelopen miljoen jaar vooral boven water en het vormde het één van de voedselrijkste en best bewoonbare gebieden van Europa. Het wetenschappelijk onderzoek hiernaar kwam pas laat op gang. Het waren in de negentiende eeuw de vissers die in hun netten de bewijzen naar boven haalden: brokken veen en grote botten van uitgestorven dieren, ‘bonken’ genaamd. Samen met de boomstronken die bij laagwater aan de Engelse kust tevoorschijn kwamen, waren dit duidelijk aanwijzingen van een verdronken wereld. In de negentiende eeuw na de invloedrijke werken On the Origin of Species en Principles of Geology van resp. Charles Darwin en Charles Lyell was de tijd pas rijp voor een besef van de ouderdom van mens en land. In 1913 publiceerde Clement Reid over deze verdronken bossen en in 1931 viel er een eerste door mensen gemaakt artefact, een grote speerpunt van gewei uit een opgevist brok veen op het dek van een schip. Toch zou het tot de twintigste eeuw duren voordat ‘Doggerland’ (genoemd naar de Doggersbank) als een volwaardig prehistorisch landschap zou worden gezien. Toenemende industrialisatie, de vele boorgegevens en ontwikkeling in onderzoeksmethoden zorgden dat er steeds meer ontdekt en begrepen werd van het land onder de golven. Daarbij kwamen de grootschalige opspuitingen, voor de kustverdediging en de uitbreiding van de Rotterdams haven.

Enkele visserskratten vol met botten, onder meer van mammoet. Foto: Luc Amkreutz/Rijksmuseum van Oudheden.

Op dit uit zee gewonnen zand vinden amateurarcheologen en paleontologen duizenden fossielen en artefacten. Doggerland is inmiddels een van de rijkste archeologische vindplaatsen ter wereld, niet in de laatste plaats omdat organische vondsten er goed bewaard blijven door de zuurstofarme condities.

De eerste pioniers en Neanderthalers

Het verhaal van Doggerland begint in de geologische periode van het Pleistoceen, waarin er sprake is van een afwisseling van lange ijstijden en kortere warmere perioden. Tijdens de warmere perioden, zoals de laatste tussenijstijd (130.000-116.000 jaar geleden), lag de kust bij Amersfoort en zwommen er nijlpaarden in de Maas. Meestal echter was Doggerland een enorme kruidenrijke vlakte, doorsneden door reusachtige rivieren, waar mammoeten en wolharige neushoorns graasden.

De oudste sporen van menselijke bewoning vinden we bij het Engelse kustplaatsje Happisburgh (Norfolk). Daar legt de zee op dit moment sedimenten bloot waarin vuurstenen werktuigen en faunaresten van wel 950.000 jaar geleden worden aangetroffen. Spectaculair was in 2013 de ontdekking van menselijke voetstappen in een net vrijgespoelde laag: de oudste in Europa, achtergelaten door Homo antecessor, al hield deze geen stand, waarschijnlijk omdat de klimatologische omstandigheden hier toch te bar werden.

50.000 jaar oud vuurstenen mesje gevat in berkenpek. Foto: Rijksmuseum van Oudheden.

Meer bewijs voor menselijke aanwezigheid zien we vanaf 500.000 jaar geleden. De Neanderthaler lijkt de landschappelijke en klimatologische omstandigheden juist goed het hoofd te kunnen bieden. Deze prehistorische mensen konden uitstekend jagen, vuur maken en hadden allerlei technologische kennis. Van hen vinden we voornamelijk werktuigen en afval van vuursteen terug. Een zeer bijzonder stuk is echter een fossiele wenkbrauwboog van een Neanderthaler die voor de kust van Zeeland werd opgezogen. Het is de eerste Neanderthaler van Nederland die de naam ‘Krijn’ kreeg.. Tevens werd er enkele jaren geleden een 50.000 jaar oud stukje vuursteen gevat in een klontje pek op het Zandmotorstrand bij Monster (Zuid-Holland) gevonden: een zeldzame vondst en een bewijs voor hun technisch vernuft.

Jager-verzamelaars in een uitgestrekt wetland

Ook de moderne mens liet zijn sporen na. Onder meer de oudste moderne mens van Nederland en ‘de oudste kunst’, een met V-vormige groeven versierd middenvoetsbeen van een oeros of bizon, komen uit de Noordzee en zijn circa 13.000 jaar oud. De meeste vondsten zijn afkomstig uit de periode tussen 11.000 en 8000 jaar geleden, toen het klimaat opwarmde en het beboste Doggerland bewoond werd door mesolithische jager-verzamelaars. Het is een van de rijkste gebieden van Europa en leverde inmiddels al honderden vondsten op waaronder bijna 2.000 getande pijl- en speerpunten van been en gewei. Daarnaast zijn er ook menselijke resten gevonden, werktuigen zoals bijlen en hallen met ingekraste decoratie en een onderkaak van een edelhert met een pijlpunt er nog in! Doggerland is uitzonderlijk geconserveerd. Door het smelten van de ijskappen ontstond in dit gebied een zeer rijke wetland omgeving met uitgebreide moerassen, rivieren, meren en een uitgestrekte kustlijn. Het was er goed toeven, maar het gebied was ook constant in verandering. Denk bijvoorbeeld dat de plek waar het kamp van je grootouders lag, enkele decennia daarna onder water was verdwenen. De rappe zeespiegelstijging rond 6450 v.Chr. en een enorme tsunami die ontstond voor de kust van Noorwegen luidden het begin van het eind in en rond 5800 v.Chr. verdween Doggerland voorgoed onder de golven.

De schatkamer onder de Noordzee

Een kaart van Doggerland rond 10.000 jaar geleden. Copyright Rijkmuseum van Oudheden / Olav Odé.

In het Neolithicum vormde de Noordzee al snel een steeds belangrijkere verbinding voor handel en inmiddels is ze een belangrijk economisch wingebied voor visserij, grondstof- en energiewinning en de aanvoerroute voor de wereldhaven Rotterdam. Het is een van de drukstbevaren zeeën ter wereld en haast geen plekje blijft onbenut. De bijzondere vondsten, die te zien zijn op de tentoonstelling, getuigen echter van een veel langere episode daarvoor.  Ze zijn voor een belangrijk deel door vissers, amateurarcheologen en verzamelaars in zee en op de stranden gevonden. Ze onderstrepen zo het belang van citizen science en samenwerking tussen amateurs en de wetenschap en ook het besef dat Doggerland in de toekomst beter beschermd moet worden. Het zijn belangrijke puzzelstukjes die ons samen met bijvoorbeeld seismisch en op boringen gebaseerd onderzoek op zee vertellen over een van de rijkste prehistorische landschappen van Europa. Doggerland, tenslotte, houdt ons ook een spiegel voor, namelijk dat de mens onderdeel is van een wereld die niet statisch is en dat de klimaatverandering waar we tegenwoordig mee kampen er een is die we zelf veroorzaken en zelf in de hand kunnen hebben.

Biografie

Luc Amkreutz is conservator Prehistorie bij het Rijkmuseum van Oudheden in Leiden. Zijn expertise betreft de steentijd, in het bijzonder de archeologie van jager-verzamelaars en vroege boeren. Tevens houdt hij zich bezig met het verdronken prehistorische landschap van de Noordzee, Doggerland. Hierover stelde hij in 2021 een tentoonstelling samen. Hij is tevens onderzoeker in het onlangs gestarte NWO onderzoek naar dit gebied ‘Resurfacing Doggerland’. Amkreutz is zowel betrokken bij wetenschappelijk onderzoek als bij de vertaling hiervan naar een breder publiek.