Blog: Plantages, van archiefstuk tot database

Op 13 april 2022 presenteerde het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG – KNAW) het resultaat van een in opdracht van ABN-AMRO uitgevoerd onderzoek naar de slavernijconnecties van Hope & Co en R. Mees & Zoonen, twee historische voorlopers van de bank. Naar aanleiding van de conclusies in het rapport besloot de bank tot het aanbieden van haar excuses voor dit slavernijverleden. Ik had het genoegen om mee te werken aan het project en via deze blog geef ik graag een kijkje achter de schermen bij de plantagedata en de rol die het combineren van informatie uit verschillende (gedigitaliseerde) archieven speelde bij de totstandkoming hiervan.

Onderzoek

J.L. van Beek, Gezicht op Paviljoen Welgelegen, gebouwd in opdracht van Henry Hope, 1789. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Het bestaan van historische slavernijconnecties was voor zowel Hope & Co als R. Mees & Zonen al bekend, maar voor beide was dit nog niet eerder diepgravend onderzocht. Het IISG-onderzoek richtte zich op alle mogelijke connecties met koloniale productieslavernij in het Atlantisch gebied en Azië. Dit werd binnen het geheel van de bedrijfsvoering geplaatst en er werd gekeken naar de relatie tot de bredere economische en politieke context ten aanzien van slavernij en andere vormen van koloniale gedwongen arbeid. Daarnaast werd ook het effect van bedrijfsmatige keuzes in Amsterdam en Rotterdam op het dagelijks leven van slaafgemaakten op slavenschepen en plantages onder de loep genomen. Hierbij ging de meeste aandacht naar Hope & Co. Niet alleen was dit de grotere van de twee firma’s, ook zijn er buitengewoon veel archiefstukken bewaard gebleven voor het Amsterdamse bankiershuis.

Bronnen

Naast een rijke vakliteratuur kon het onderzoek putten uit een schat aan informatie in de archieven. In het kader van de blog zal ik mij beperken tot voor het onderzoek representatieve plantages en gerelateerde stukken. De volledige lijst met geraadpleegde bronnen is uiteraard terug te vinden in het onderzoeksrapport.

Het Deense eiland St. Croix getoond met kwartieren en percelen. Collectie Library of Congress, Geography and Map Division.

Het bedrijfsarchief van Hope & Co en de Amsterdamse notariële archieven (beide uit het Stadsarchief Amsterdam) vormden voor bij veel plantages het startpunt van het onderzoek. Zo ook voor Bodyslob en Beverhoudt. Deze twee op het Deense eiland St. Croix gelegen plantages fungeerden in 1764 als onderpand voor een lening van Hope & Co aan de Ierse handelaar en planter Laurence Bodkin. De exacte afhandeling van de lening is een ingewikkeld verhaal dat te ver strekt om hier te behandelen (zie hiervoor het tweede hoofdstuk van het rapport). Interessanter is het om de plantages in de archiefstukken te blijven volgen.

We vinden in het bedrijfsarchief een Engelstalige inventaris uit 1777 voor “the Estate called Body Slob & Beverhoudt”. De beschrijving in het enkelvoud lijkt te suggereren dat er sprake is geweest van een formele samenvoeging van de twee plantages. Een enkele bron is echter nog niet genoeg voor deze conclusie. Het archiefstuk biedt nog meer belangrijke informatie. Uit de omschrijving kunnen we opmaken dat het gaat om de percelen #11 en #19 in het zogeheten Kings Quarter van het eiland. Naast een gecultiveerd stuk land voor de productie van suiker en rum is er ook sprake van ruwe gronden met bebossing waarvan men een deel al ontgonnen heeft. Het laatste onderdeel van de inventaris herinnert ons eraan dat hier niet gaat om een idyllische plek op een tropisch eiland. De namen van de 129 op de plantage aanwezige slaafgemaakten worden opgesomd inclusief het verrichte werk en de toegekende boekwaarde:

Inventaris Bodyslob & Beverhoudt, 1777. Collectie Stadsarchief Amsterdam.

Zoals vermeld betreft het hier plantages op een (destijds) Deens eiland en voor verder onderzoek is het noodzakelijk om het Deense Rigsarkivet te raadplegen. Gelukkig is het merendeel van de stukken met betrekking tot Deens-West-Indië sinds 2017 geheel online toegankelijk. De “Land tax register forms for plantations” zijn een collectie documenten voor de periode 1772-1835 waarmee de plantage-eigenaren of beheerders aan het lokale bestuur het aantal slaafgemaakten doorgaven waarover men belastingplichtig was.

Land tax register form voor Bodyslob, 1772. Collectie Rigsarkivet.

Voor het jaar 1772 vinden we een ingediend formulier voor de plantage “the Body Slob” met dezelfde percelen in het Kings Quarter als vermeld in het bedrijfsarchief. Het gaat hier vrijwel zeker om dezelfde plantage. Verdeeld over de (verschillend te belasten!) categorieën zijn in totaal 128 slaafgemaakten genoteerd.

De compleetheid van de bron maakt het bovendien mogelijk om het aantal slaafgemaakten op Hope & Co gerelateerde plantages te reconstrueren over een langere periode. Voor Bodyslob ziet dit overzicht in steekjaren er als volgt uit:

Harde conclusies kunnen op basis van deze data uiteraard niet getrokken worden. Toch biedt dit wel aanknopingspunten voor verder onderzoek. Zo zou het relatief consistente aantal slaafgemaakten (ca. 130 tot 150) erop kunnen wijzen dat er in deze periode geen sprake was van uitbreidingen die om een grote toename in arbeidskrachten vroegen. Daarnaast springt het aantal geregistreerde kinderen voor 1780 in het oog. Met 40 personen is dit bijna twee keer zo hoog als in het voorgaande en volgende steekjaar. Wat zou er gebeurd kunnen zijn? Tenslotte is het ook interessant om op te merken dat in geen van de steekjaren melding wordt gemaakt van een plantage met de naam “Beverhoudt”. Waarschijnlijk zijn de twee plantages dus inderdaad op een bepaald moment formeel samengevoegd.

Slot

Het onderzoek naar Hope & Co en R. Mees & Zoonen heeft tot meer geleid dan alleen het in kaart brengen van de slavernijconnecties van twee historische voorlopers van ABN-AMRO. Duidelijker werd ook hoe het internationale slavernijsysteem opereerde en de spilfunctie die Hope & Co hierbij innam. Daarnaast kon door het combineren van materiaal uit diverse archieven ook inzicht worden verkregen over het leven en verzet op de betreffende plantages en kon aan de slaafgemaakten hun afgenomen identiteit deels worden teruggegeven.

De projectdatabase zal in de toekomst openbaar toegankelijk worden gepubliceerd.


Daniël Tuik is historicus. Na zijn studie aan de Universiteit Leiden werkte hij o.a. aan diverse onderzoeksprojecten bij het Huygens ING en het IISG. Daarnaast is hij verbonden aan het Maritiem Portal als redactielid.