Herinnert u zich Maritiem Digitaal nog? Misschien gebruikt u die website zelfs regelmatig, want u kunt er online nog steeds terecht. Het is een fantastisch concept: een centrale plaats waar u kunt zoeken door de maritieme erfgoedcollecties van zo’n twintig deelnemende musea. Van het Baggermuseum tot het Zuiderzeemuseum en alles ertussen in. Toen de site meer dan twintig jaar geleden werd gelanceerd, was die zijn tijd ver vooruit. Maritiem Digitaal werd goed bezocht en dat is niet voorbij: nog steeds ontdekken bezoekers de prachtige maritieme collecties die erop staan. Maar Maritiem Digitaal voelt verouderd aan. Het concept staat nog als een huis, maar de site is ingehaald door technische ontwikkelingen.
Een waardige opvolger
In mijn vorige blog introduceerde ik het Netwerk Maritieme Bronnen (NMB). Dat is een samenwerkingsverband van (maritieme) erfgoedinstellingen waarin we werken aan een nieuw gezamenlijk collectieportaal. Een opvolger voor Maritiem Digitaal dus. Het moet een aantrekkelijke plek worden waar bezoekers nog steeds op een centrale plek door meerdere maritieme collecties kunnen zoeken. Er kan straks echter meer! De collecties worden niet alleen integraal doorzoekbaar, maar ook onderling gekoppeld. Dat opent de mogelijkheid voor eindeloze online struintochten door het maritieme erfgoedveld. Zo’n vooruitzicht werpt wel een vraag op: hoe gaan we dat eigenlijk doen, dat onderling koppelen?
Beter toegankelijk
De techniek heeft sinds de lancering van Maritiem Digitaal niet stilgestaan. Een van de interessantste ontwikkelingen is de opkomst van Linked Open Data (LOD). Het kernidee daarvan is eigenlijk heel simpel: we moeten meer gegevens gaan koppelen. Er zitten heel veel interessante gegevens verstopt in gesloten databases, bijvoorbeeld in collectieregistratiesystemen van musea. Voor zover bezoekers al (beperkt) toegang hebben tot die gegevens, staan die databases nog steeds vooral op zichzelf. Het zijn silo’s van informatie. Daar kan LOD verandering in brengen door de databases onderling te koppelen en beter toegankelijk te maken voor de buitenwereld.
Koppelen
Dat klinkt ook wel eng: is het niet gevaarlijk om databases open te stellen en met elkaar te koppelen? Nou, dat valt reuze mee. Het koppelen betekent niet dat iedereen zomaar dingen kan aanpassen in de museale databases. Bij LOD worden databases vooral aan elkaar gekoppeld doordat ze gebruikmaken van dezelfde ‘taal’, meer specifiek van dezelfde thesauri en terminologiebronnen. Dat is voor het maritieme erfgoedveld niets nieuws! Al decennia geleden werkten diverse musea samen aan een MARitiem DOCumentatiesysteem (MARDOC), waarin beschrijvingen van museale objecten gestandaardiseerd werden. Het NMB gaat gebruikmaken van de Cultuurhistorische Thesaurus (CHT), die een deel van de kennis uit MARDOC bevat. Andere externe terminologiebronnen die we binnen het NMB gebruiken zijn RKD Artists voor kunstenaars, Wikidata voor plaatsnamen en Marhisdata voor scheepsnamen en scheepswerven.
Uri’s
Gedeelde thesauri zijn dus niets nieuws. Wat wel nieuw is bij LOD is de manier waarop we naar die thesauri verwijzen. Iedere term in een terminologiebron als de CHT heeft een eigen webadres, een zogenoemde URI. Zo is het webadres van het klipperfregat bijvoorbeeld te vinden achter deze link. Als de verschillende maritieme musea relevante objecten koppelen aan dit webadres en die gegevens vervolgens te delen met het NMB, ontstaat een netwerk van informatie. We kunnen dan op het NMB heel makkelijk een koppeling maken tussen scheepsmodellen, afbeeldingen, bouwtekeningen en verdere informatie over klippers uit alle aangesloten collecties.
Een grote stap
Het gebruik van vaste terminologiebronnen is een belangrijke stap richting het nieuwe Maritiem Digitaal. Ik help musea en andere instellingen graag om die stap zo geruisloos mogelijk te zetten. Er zijn ook nog andere dingen die we kunnen regelen om collecties te laten aansluiten op het NMB. Zo willen we ook zoveel mogelijk gebruikmaken van gestandaardiseerde ‘datamodellen’. In collectiebeheersystemen als Adlib of Atlantis staan allerlei velden. Hoe uniformer verschillende instellingen die velden invullen, hoe makkelijker de databases te koppelen zijn. Over de verdere datamodellering denken we als instellingen samen na. Bij dit alles willen we ons zoveel mogelijk houden aan de Digitaal Erfgoed Referentie Architectuur (DERA).
Meer techniek
Over de techniek achter het NMB valt nog veel meer te vertellen. Misschien wordt u enthousiast van termen als RDF, SHACL, XSLT of van het verschil tussen relationele databases en graafdatabases. Als u daar meer over wilt weten, neem gerust contact op! Maar om deel te nemen aan het NMB is kennis over die geavanceerde onderwerpen niet nodig. Wel nodig is de gespecialiseerde kennis over collecties! De technische details laten we over aan techneuten of we zoeken die samen uit. Door samen te werken komen we veel verder. Bent u werkzaam bij een maritieme erfgoedinstelling en wilt u graag meedoen? Neem dan vooral contact met mij op!
Gerhard de Kok
Kwartiermaker
Netwerk Maritieme Bronnen