Blog: “Varen naar herstel”. De opkomst van de Nederlandse koopvaardij na de Tweede Wereldoorlog (7)

Bron: Van en voor de vloot nr. 3 maart 1960.

“Wederopbouw 1960-1970” – 7e deel

In de nieuwjaarsrede van directeur E.H. Larive in januari 1960 werd nog even teruggeblikt, maar vooral vooruitgekeken naar de vlootontwikkelingen. In het vorige deel maakten we al het einde van het legendarische ms Ondina mee. Dit schip zou echter in april 1961 worden opgevolgd door ss Ondina van 48.000 BRT. Ook werd afscheid genomen van ms Coryda (1938), Etrema (1936),Macoma (1936), Omala (1938),Ovula (1938), Perna (1935) en ss Julieta (1924) en Rosaura (1937), terwijl er zes schepen werden opgelegd. Het ms Antonia (1938) en ss Rita (1935) werden onder Britse vlag gebracht. Er werden twee nieuwe schepen toegevoegd, namelijk ss Arca en ms Acmea. Daarnaast werden drie tankschepen van Londen in sub-demise charter genomen te weten ms Diloma (1939) en ms Navicella (1944) en Neverita (1944) van 12.000 BRT. Ook werden er nog twee 18.000 BRT tankers in de vaart genomen namelijk ss Atys en ms Acteon. Een maat groter waren ss Viana en Videna van 33.000 BRT en ss Zafra en Zaria van 39.000 BRT, die ook in de vaart kwamen. Op 1 januari verdween ook de naam La Corona en werden alle schepen onder Shell Tankers N.V. gebracht.

60 jaar Scheepsradio

In maart 1960 was het 60 jaar geleden dat een zeeschip werd uitgerust met een nieuwe vinding: de scheepsradio. De eer viel te beurt aan de Kaizer Wilhelm der Grosse van rederij Norddeutscher Lloyd. De nog primitieve Marconi zend/ontvang installatie voldeed uitstekend, ondanks dat er nog niet zo veel radiostations aan de wal waren. De installatie bewees al snel zijn nut toen in diezelfde tijd het Borkum lichtschip ermee werd uitgerust. De telegrafist ontving in de tweede helft van 1900 al meer dan 580 telegrammen van passerende schepen. Toen tijdens een zware storm het lichtschip van zijn ankers sloeg, zond men een radiobericht uit om hulp. De bemanning, die anders zou zijn verdronken, werd gered. De kranten verschenen met grote koppen: ‘Lichtschip in storm op zee spreekt met de kust. Hulde aan de ItaliaanMarconi’. Tot op dat moment was contact met een schip dat achter de horizon verdween onmogelijk. Men voer een wereld in van absolute stilte. Het eerste Nederlandse schip dat op 20 juli 1904 werd uitgerust met een Marconizend/ontvang installatie was de Noordam van de N.A.S.M. Vanaf 19 december 1904 behoorde Nederland tot de eerste Europese landen die een Rijkskuststation voor de verbinding met de zeevaart had opgericht: Scheveningen Radio. Maar omdat het station niet door de Marconi Company werd geëxploiteerd, zwegen schepen met zo’n installatie nog op een oproep. Door de grote toename van scheepsstations in de loop der jaren verbeterde de situatie.

De ramp met de Titanic onderstreepte de noodzaak om het scheepsradioverkeer internationaal te regelen. Immers, als de Titanic geen radioapparatuur had gehad was de ramp niet zo snel ontdekt en waren er veel meer zo niet alle opvarenden verdronken. Overigens had de marconist op het schip dat het dichtst bij de Titanic was, om 23.30 uur de radio uitgezet en was naar bed gegaan. Om 23.45 uur raakte de Titanic de ijsberg. Na de ramp kwamen er verschillende onderzoeken. Een van de aanbevelingen was dat de radiopost aan boord voortaan 24 uur per dag bezet moest zijn. In december 1916 werd op initiatief van een aantal Nederlandse rederijen de Nederlandse Telegraaf Maatschappij Radio Holland N.V. opgericht. De Artemis, gebouwd in 1914, was de eerste La Corona tanker die met een scheepsradio werd uitgerust.

Op 3 juni 1923 opende Scheveningen Radio haar eerste korte golfdienst waarmee verbindingen op lange afstand konden worden verwezenlijkt. De Tweede Wereldoorlog gaf het gebruik van elektronische navigatiemiddelen een extra impuls door de ingebruikname van zogeheten Loran-  en Decca- en radarsystemen. De veiligheid op zee werd hierdoor sterk verhoogd. Op 12 november 1952 werd de eerste groepstanker ms Chama uitgerust met radar. Ook groeide het gebruik van de radiotelefonie. Een bijzondere vorm was het gebruik van VHF voor navigatie doeleinden. Door al deze ontwikkelingen werd het een stuk veiliger op zee.

Veranderingen bij de vloot

Op 31 mei 1960 waren er negen tankers in aanbouw om de vloot de versterken en te verjongen. Drie schepen bij Wilton-Fijenoord te Schiedam, twee bij de N.D.S.M. te Amsterdam, twee bij de R.D.M. te Rotterdam, één bij P. Smit Jr. te Rotterdam en één in Engeland bij Cammell Laird & Co. Ltd.te Birkenhead (Liverpool). In juli werd het nieuwe rederijkantoor aan de Coolsingel te Rotterdam in gebruik genomen.

Bron: Van en voor de vloot nr. 1 januari 1961.

In 1960 nam de vloot af van 58 naar 45 schepen (van 1-1-1960 tot 1-1-1961). Ook het totale tonnage nam af van 943.000 BRT tot 907.000 BRT. Dit alles was een gevolg van omvlaggen, verkoop en opleggen van voor de sloop bestemde schepen. Het was een dieptepunt voor de rederij, ondanks alle nieuwbouw van de schepen en het nieuwe kantoor.  (Zie deel 1 de grafiek aantallen schepen / tonnage. Toch was de modernisering aantoonbaar. Op 1 januari 1960 bedroeg het gemiddelde draagvermogen per schip ca. 10.000 BRT terwijl dat op 1 januari 1961 was gestegen naar ca. 20.000 BRT per schip.

Bron: RDM – Rotterdam ss Ondina.

Op 13 december 1960 liep het eerst schip Europoort binnen. Het was het 19.000 BRT metende ss A.K. Fernstrøm, dat in charter voer voor Shell Tankers Ltd. Daarmee was de eerste stap gezet in de uitbreiding van de havenfaciliteiten van Rotterdam. Begin 1961 werden ook de meevaarfaciliteiten voor echtgenotes van de officieren verruimd. Van dat moment mochten voortaan naast de gezagvoerders en hoofdwerktuigkundigen, ook de 1e stuurman en 2e werktuigkundige hun echtgenote onbeperkt meevaren. Op de Nederlandse scheepswerven werd hard gewerkt aan de nieuwe schepen van Shell Tankers N.V. Hiernaast een originele werffoto van de bouw van het nieuwe vlaggeschip ss. Ondina van 48.000 BRT.

Op 9 februari 1961 werd het schip gedoopt door H.K.H. Prinses Margriet. Na de tewaterlating werd er in het nieuwe kantoor op het Hofplein te Rotterdam stilgestaan bij de legendarische voorganger ms Ondina.

Bron: Van en voor de vloot nr. 3 maart 1961 met schilderij en Dagorder plaquette van ms Ondina.

Biografie

Kees (C.G.) Storm (1953), telg uit een Vlaardingse vissersfamilie, met wortels vanaf de 16e eeuw in Ter Heide (ZH), oud-koopvaardijofficier en voorzitter van rederijvereniging CNOOKS (Club van Nederlandse Oud Gezagvoerders en Oud Hoofdwerktuigkundigen der Koninklijke/Shell).

Bronnen

Personeelsbladen Shell Tankers 1953 – 1995 : Van en voor de vloot / Tussen  Schip en Ka (1953-1995) – www.cnooks.nl

Documenten op de Lustrumdisk CNOOKS – www.cnooks.nl

G.C.H. Dijkstra jr. (1940), Ltz 2e klasse KMR, oud-gezagvoerder Shell Tankers B.V., afdelingshoofd Fleet management en HSEQ management Shell Tankers B.V. en voormalig secretaris CNOOKS,  ervaringsdeskundige.