Zoals wij nu grote containerschepen kennen om goederen te vervoeren, gebruikte men vroeger grote houten handelsschepen. Deze handelsschepen vervoerden variërende soorten goederen zoals eten en grondstoffen maar ook gebruiksgoederen zoals kruiken. Een verzameling van een groot aantal kruiken die gevonden zijn in het wrak van een handelsschip is hier een goed voorbeeld van!
Een deksel?
In de maritiem archeologisch rijkscollectie bij Batavialand in Lelystad, raadpleegbaar via CollectieNederland.nl, bevindt zich een groep van tenminste 21 (complete) Westerwald steengoed kruiken. Bovenop dit aantal zijn er ook nog minstens zoveel kruiken in privécollecties. Deze kruiken zijn aangetroffen in wrak BZN2 (Burgzand Noord wrak 2). De echte naam van het wrak is niet bekend en daarom wordt het wrak aangeduid met de code BZN2. BZN staat voor Burgzand Noord, gelegen in de westelijke Waddenzee. Het nummer 2 staat voor één van de inmiddels zestien vindplaatsen die zijn aangetroffen. Het wrak is hoogstwaarschijnlijk vergaan in het derde kwart van de zeventiende eeuw. Aangezien de kruiken in groten getale en in bijna perfecte staat zijn aangetroffen, en zich niet bij de gebruiksvoorwerpen van de officieren bevonden, mag worden aangenomen dat deze kruiken onderdeel waren van de lading die het schip vervoerde terwijl het verging. Het bijzondere aan deze kruiken is dat sommigen nog een tinnen dekseltje hebben. Dit tinnen dekseltje sloot de kruik af en zat er dus niet alleen voor de sier. Als een kruik in (land)archeologische context wordt aangetroffen, is dit dekseltje vaak al niet meer aanwezig omdat het in de loop der tijd is kwijtgeraakt of stuk gegaan. Bovendien werd een tinnen deksel vaak gerecycled door het om te smelten.
Westerwald kruiken
Westerwald staat voor de regio in Duitsland waar dit type kruiken vroeger werd geproduceerd. Die kruiken zijn licht grijzig van kleur en zijn voorzien van zoutglazuur. Hier werd kobalt aan toegevoegd om de kenmerkende blauwe kleur te creëren die vaak te zien is op de buik en hals. Als decoratie hebben de meeste kruiken een versiering van een soort stempels op de hals en buik die ‘appliques’ genoemd worden. Deze zogenoemde medaillon appliques kwamen in verschillende vormen, zoals bijvoorbeeld boterbloemen, gezichten, margrietjes of madeliefjes. Het leuke aan deze set kruiken is dat de versiering per kruik steeds verschilt waardoor er geen twee hetzelfde zijn. De kruiken hebben ook een duidelijke schenktuit waarmee vloeistoffen, zoals wijn of bier, geschonken konden worden.
Een bewapend handelsschip
Zoals eerder vermeld, zijn de Westerwald kruiken aangetroffen tijdens archeologisch onderzoek van het wrak BZN2. De BZN2 staat ook bekend als het ‘Poolse kanonnen wrak’ aangezien er bij de opgravingen van dit wrak ook o.a. Poolse kanonnen zijn aangetroffen. Eerder werd het door duikers ook wel aangeduid als het ‘loodwrak’ of ‘vlaggenwrak’. Het wrak werd in 1985 ontdekt door sportduikers en is in 2000-2001 onderzocht door het professionele duikersteam van het toenmalige Nederlands Instituut voor Scheeps- en onderwater Archeologie (NISA). Hun onderzoek wees uit dat wrak BZN2 een bewapend handelsschip betrof. De bronzen Poolse kanonnen waren echter niet de kanonnen die als bewapening dienden: dit waren de gietijzeren kanonnen die ook in het wrak zijn aangetroffen. De bronzen kanonnen waren oud en beschadigd en werden waarschijnlijk als schroot vervoerd. Het schip deed mogelijk dienst als een Oostvaarder. Dergelijke schepen voeren op de Oostzee, waardoor er over het algemeen minder noodzaak was voor bewapening ter zelfverdediging. Het is mogelijk dat het schip ook naar de Middellandse zee heeft gevaren, waar het gevaar van Barbarijse zeerovers reden was voor meer bewapening.
Wat was er nog meer aan boord?
Het schip had natuurlijk veel meer aan boord dan alleen maar de mooie en luxe Westerwald kruiken. Andere handelswaar die het vervoerde waren houten balken, vaatjes met variërende inhoud (zoals textiel, blik, kopererts en gele kleurstof), kleipijpen maar ook kelderflessen en textiel. Daarnaast bevonden zich ook persoonlijke eigendommen en gereedschappen van de bemanning en passagiers aan boord, zoals een timmermanskist, kandelaars, olielampjes en een tabaksdoosje (met inhoud!). Samen vormen alle vondsten één groot vondstcomplex die de situatie aan boord van het schip weerspiegelt op het moment dat het schip verging.
Vergaan
Het schip is mogelijk gebouwd tussen 1662-1665 en vergaan tussen 1670-1675. De periode waarin een schip is vergaan kan bepaald worden door de voorwerpen die zich aan boord van het schip bevonden. Denk hierbij aan muntjes of borden met jaartallen erop, of bepaalde productiewijzen zoals een soort glazuur op een kruik die pas toegepast werd vanaf een bepaald jaartal, zoals het paarse glazuur op de Westerwald kruiken dat pas vanaf omstreeks 1665 werd toegepast. En met die informatie kan historisch onderzoek soms nog meer inzicht verschaffen. Mogelijk komen de uit historisch onderzoek bekende stormen van 1671 of 1674, waarbij bij Texel ‘enige schepen’ zijn vergaan, in aanmerking als verklaring voor het vergaan van dit schip.
Na afloop van het onderzoek naar BZN2 in 2001 is besloten het wrak af te dekken met steigergaas. Zo hoopt men het wrak te behouden voor de toekomst en eventueel nader onderzoek, al moet wel af en toe gecheckt worden of de afdekking nog op zijn plek zit. Wie weet levert verdere opgraving ooit nog zo’n mooie set kruiken op!
Biografie
Megan Berkouwer (2000) heeft zowel een Bachelor- als Masterdiploma Archeologie behaald en is in november 2022 begonnen als Erfgoedtalent collectiemedewerker bij Batavialand in Lelystad. Als collectiemedewerker werkt ze onder andere mee aan het project Selectie en de-selectie van objecten waarvoor objecten worden gefotografeerd en opgemeten, maar ook aan de ontwikkeling van educatieve speurtochten in het museum. Haar interesse in archeologie begon al in haar jeugd en gedurende haar opleidingen heeft ze een grote interesse voor keramiek ontwikkeld.
Zie Batavialand.nl voor meer informatie over Museum Batavialand.
Literatuur
- Bartels, M., Steden in scherven 1. Vondsten uit beerputten in Deventer, Dordrecht, Nijmegen en Tiel (1250-1900) (Zwolle 1999).
- Bartels, M., Steden in scherven 2 Catalogus. Vondsten uit beerputten in Deventer, Dordrecht, Nijmegen en Tiel (1250-1900) (Zwolle 1999).
- Hurst, J.G., D.S. Neal, H.J.E. van Beuningen, Pottery produced and traded in north-west Europe 1350-1650, Rotterdam papers VI (Rotterdam 1986).
- Oosten, R. van, ‘Rijke huishoudens, arme beerputten. Het afleiden van sociale stratificatie aan de hand van serviesgoed in beerputten nader bekeken’, in:
- M.P.J.C. Kerkhof, R.M.R. van Oosten, F.C.M. Tomas, P.C. van Woerdekom, SOJA Bundel 2005. Symposium voor Onderzoek door Jonge Archeologen, Leiden, 157-168 (Leiden 2005) 157-168.
- Ottema, N., Het aardewerk in Friesland in gebruik in het laatste kwart van de zestiende eeuw, 63-102 (z. pl., z.j.).
- Scherpereel, K., Drinkgerei en brouwovens uit de Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd in de Lage Landen, Praktijkoefening in de Archeologie (Gent 2012) 15-25.
- Vos, A.D., Onderwaterarcheologie op de Rede van Texel. Waardestellende onderzoeken in de westelijke Waddenzee (Burgzand), Nederlandse Archeologische Rapporten 041, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Amersfoort 2012) 109-142.