Blog: De zandloper

Figuur 1: losse foto’s van onderdelen van de zandloper uit OB55-II.

Heb je ooit wel eens een zandloper gebruikt? Dit object, of eigenlijk deze objectengroep, greep direct mijn aandacht. De objectengeroep bestaat uit een houten frame met losse balkjes, een bovenkant, een onderkant en losse twee glazen ‘flessen’. Bij de onderdelen bevindt zich ook een bakje met zand. Eerst keek ik hier raar van op, want niet van elk scheepswrak wordt ook zand bewaard. Maar wat bleek? Dit is het zand dat daadwerkelijk in de zandloper heeft gezeten. Fascinerend!

Gebruik aan boord

Figuur 2: Voorbeeld van een log met een lijn.

Een zandloper werd aan boord gebruikt om tijd te meten. Het is bekend dat zandklokken al vanaf het einde van de 13e eeuw op schepen werden gebruikt. De zandloper is echter niet het eerste object aan boord dat werd gebruikt om tijd te meten. Voordat de zandloper in gebruik kwam, bestonden er ook al een klepsydra (een waterklok) en een vuurklok. De waterklok werkte ongeveer zoals een zandloper, waarbij er water van het ene compartiment naar het andere stroomde binnen een bepaalde tijd. De vuurklok hield in dat er een kaars of een olielamp werd aangestoken en met behulp van streepjes, die een tijdsaanduiding vormden, werd bijgehouden hoe veel tijd er was verstreken. Deze twee manieren van tijdmeten waren echter niet geschikt voor het gebruik aan boord vanwege de deining, de hoge luchtvochtigheid, het constant moeten bijvullen van brandstof of water en brandgevaar. Ook waren deze twee manieren van tijd meten niet erg accuraat, wat juist vanaf de middeleeuwen erg belangrijk werd. Het verkeer op het water werd namelijk in deze tijd omvangrijker en maakte een flinke ontwikkeling door. Een zandloper werd aan boord vaak gebruikt in combinatie met een loglijn (zie figuur 1). De loglijn bestond uit een touw en een houten plankje, de log, waaraan wat lood werd bevestigd, zodat de log redelijk onbeweeglijk in het water bleef liggen. In het touw werden om de 40-50 voet knopen gelegd. De log werd in het water gegooid en terwijl de zandloper liep, werd er gekeken met hoeveel knopen het schip vooruit ging binnen de tijd van de zandloper. Slim toch?

Maakproces

Figuur 3: complete zandloper.

Tot ongeveer het midden van de achttiende eeuw bestonden zandlopers uit twee losse geblazen, halfronde glazen die een smalle opening hadden. De openingen werden op elkaar gezet met een klein, vaak metalen plaatje ertussen waarin een gat zat. Door dit gat stroomde het zand van het ene glas naar het andere glas. De glazen werden eerst samengebonden met een touw, waarna het met was goed werd afgedekt. De was zorgde er ook voor dat er geen vocht bij het zand kwam (zie figuur 2). Het was echter niet altijd te voorkomen dat er vocht in de zandloper terecht kwam. Hierdoor was het belangrijk om een vulling te kiezen die zo min mogelijk beïnvloed kon worden door vocht. Het is bekend dat er poedervormig marmer, zilver poeder, tin poeder, ijzer, koper, lood, eierschaal in poedervorm, rivierzand en zelfs gemalen kaneel werd gebruikt. Welke van de vele opties was nou het handigst? De metalen waren vaak onderhevig aan erosie. Dus deze keuze viel snel af. Het blijkt dat de schil van eieren in poeder vorm de beste oplossing voor op schepen was! Niet onbelangrijk was ook het feit dat de deeltjes van de vulling altijd schoon, droog en in gelijke grootte moesten zijn om zo een vloeiende doorstroom te behouden.

Wrak OB55-II

Figuur 4: opgravingsfoto van OB55-II.

Het wrak waar deze zandloper vandaan komt, is wrak OB55-II dat is gevonden vlakbij Lelystad. Het schip dat is opgegraven was een middelgroot vrachtschip van het type tjalk. Het schip was zo’n 19,5 m lang was en een breedte had van 4 m, met een diepte van 1,4 m. Het schip zelf heeft drie ruimtes: het vooronder, het laadruim en het achteronder. Bijzonder aan dit schip was, dat er zowel in het voor- als achteronder een stookplaats te vinden was. Dit was erg ongebruikelijk!
In het achteronder, dat als keuken diende, werden de meeste vondsten gedaan.
Tijdens het onderzoek naar wrak OB55-II is er nooit jaarringen onderzoek gedaan. Hierdoor is er niet bekend wanneer het schip is gebouwd. De aanwezigheid van loden penningen aan boord van het wrak geeft echter wel iets weg over het jaar waarin het schip ten onder is gegaan. Deze loden penningen werden als bewijs van betaling van het vuur- en bakengeld aan de schippers gegeven. Deze penningen zijn goed te dateren waardoor ook de datering van het schip kan worden vastgesteld. Wanneer men de dateringen van de penningen vergelijkt en vaststelt welke penning het jongste is, weet men direct tot wanneer penningen aan boord hebben kunnen komen en vanaf wanneer het schip schipbreuk heeft geleden. Slim toch? Deze manier van dateren heet terminus post quem. Doordat het jongste loodje dateert uit 1731, weten we dat het schip in dat jaar of kort daarna (maar zeker niet eerder) schipbreuk heeft geleden.
Bijzonder aan dit schip is dat we weten, onder andere door de diverse loodjes, dat het zowel op zee, binnenwateren en op de Zuiderzee heeft gevaren. Wat het schip heeft vervoerd is helaas niet bekend. Wellicht een lichte lading die snel vergaan is of door de stroming is meegevoerd nadat het schip is gezonken?

Zandloper aan boord

Maar wat doet een zandloper op dit schip? Twee van de drie andere scheepswrakken uit de maritiem archeologische rijkscollectie van Batavialand, die ook een zandloper of resten van een zandloper bevatten, zijn net als wrak OB55-II zeewaardig geweest en hebben grote afstanden afgelegd. Aangezien je op zee goed moest kunnen navigeren, was een zandloper geen overbodige luxe. Dit kan een goede verklaring zijn geweest waarom de zandloper op deze drie wrakken aanwezig was.

Biografie

Suzanne van Beek.

Suzanne van Beek (1996) heeft in 2022 haar masters archeologie en museumstudies afgerond. Ze heeft tijdens haar opleiding archeologie een voorliefde voor archeologisch glas ontwikkeld en vindt het leuk om zich daarin te verdiepen. Van april tot/met september 2022 was Suzanne werkzaam als collectiemedewerker in Batavialand in Lelystad. Hier werkte ze mee aan diverse projecten zoals het fotograferen van objecten, objectregistratie en het meedenken aan een nieuwe tentoonstelling.

Batavialand

Batavialand te Lelystad vertelt het verhaal van Nederland en hoe de Nederlanders leven op de grens van land en water. Speerpunten in dit verhaal zijn waterbeheer, scheepvaart en scheepsbouw.

Bronnen

Balmer, R.T., 1978. The Operation of Sand Clocks and Their Medieval Development. Technology and Culture 19 (4), 615-632. https://doi.org/10.2307/3103761

Mills, A.A., S. Day, en S. Parkes, 1995. Mechanics of the Sandglass. European Journal of Physics. Vol. 17, no. 3. pp. 97–109. doi:10.1088/0143-0807/17/3/001

https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:161221, geraadpleegd op 1 augustus 2022.