Blog: Driemaal is scheepsrecht: geslaagde derde editie van Vlootschouw

 Welkomstwoord door Michiel Huijser (foto: Jeroen van der Vliet).

Na twee eerdere succesvolle edities vond op 27 juni 2025 de derde editie van Vlootschouw plaats in Het Scheepvaartmuseum te Amsterdam. Vlootschouw is een ontmoetingsplek voor iedereen die affiniteit heeft met het maritieme verleden van Nederland en België. Sprekers konden zich aanmelden om een pitch van vijf minuten te geven over een onderwerp gerelateerd aan de maritieme wereld. Zowel professionals, als studenten en liefhebbers werden aangemoedigd zich aan te melden om een bondig praatje te geven over waar zij zich mee bezig houden. Hierdoor ontstond een mengelmoes aan onderwerpen, waardoor het publiek in één dag tijd een breed scala aan maritieme onderwerpen voorgeschoteld kreeg. Vlootschouw wordt georganiseerd door het comité Vlootschouw, bestaande uit een tal van experts uit allerlei hoeken van het vakgebied: Michiel van Groesen (Universiteit Leiden), Jeroen van der Vliet (Het Scheepvaartmuseum), Annette de Wit (Maritiem Museum Rotterdam), Jelle van Lottum (Radboud Universiteit en Huygens Instituut) en Suze Zijlstra (Het Scheepvaartmuseum en Universiteit van Amsterdam).

Op deze vrijdagochtend begon het programma in alle rust, met tijd voor een kopje koffie of thee, een bezoek aan een tentoonstelling voordat het publiek binnenkomt en een korte babbel voor de officiële start van de dag in de Kamer Oosterdok. Na een warm welkom van algemeen directeur Michael Huijser en hoofd collecties Jeroen van der Vliet ging de derde editie van Vlootschouw van start.

Scheepswrakken

De lezingen begonnen met een special die scheepswrakken als overkoepelend thema had. Het belang om meer toekomstige samenwerkingen tussen maritiem historici en maritiem archeologen aan te moedigen stond hier centraal. De pitches waren een voorbeeld wat voor vruchten deze samenwerkingen af konden werpen. Wouter Waldus (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) mocht het spits afbijten met een korte introductie over scheepswrakken en een trailer van de documentaire ‘De reis van Bossu’. Deze documentaire volgt de zoektocht naar wrakstukken van de scheepsblokkade van Amsterdam (1572-1573) tegen Spanje tijdens de Tachtigjarige Opstand. Dankzij onder andere de analyse van historische kaarten was het voor maritiem archeologen mogelijk om preciezer op zoek te gaan naar eventuele restanten op de bodem van het IJ. Voor de nieuwsgierigen naar wat er uiteindelijk bij dit onderzoek gevonden is, wordt aangeraden om de documentaire ‘De reis van Bossu’ zelf te kijken.

Wouter Waldus over special scheepswrakken (foto: Jeroen van der Vliet).

Vervolgens kwam Rik Lettany (Universiteit Leiden) aan het woord over zijn PhD-onderzoek naar het scheepswrak Scheurrak SO1. Hij heeft, naast het onderzoek naar de opgravingen van delen van het wrak, ook gekeken naar historische bronnen. Met name de zogenaamde ‘dubbele huid’ van dit schip wekte Lettany’s interesse. Aan de hand van historische bronnen was het mogelijk om te duiden dat deze dubbele huid een stereotype voorbeeld van Nederlandse scheepsbouwtechnieken was. Ook deze pitch onderstreepte het belang van interdisciplinair onderzoek. De derde spreker was Pol Verbeeck (Maritiem Muzeeum Zeeland), om te vertellen over een nieuwe publieksportal. Dit portal is gecreëerd om onder andere de schatten van het scheepswrak van het spiegelretourschip van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), ’t Vliegend Hert, in 3D te bekijken. Met deze nieuwe technieken is het mogelijk om verschillende objecten te bekijken alsof je het in eigen handen hebt.

Wouter Waldus overhandigt Gezonken Erfgoed aan Jeroen van der Vliet.

Tom Nouwen (Het Scheepvaartmuseum) sloot de special Scheepswrakken af met een voorproefje van een toekomstige tentoonstelling in Het Scheepvaartmuseum over het waterschip. Aan de hand van de opgraving van een waterschip is het mogelijk om een nieuw verhaal over het maritieme verleden van Amsterdam te vertellen. Gelijktijdig met het Glavimans Symposion op 12 december 2025 zal deze tijdelijke tentoonstelling openen. Bovendien wordt uitgekeken naar een documentaire over het waterschip, waarbij de samenwerking tussen maritieme archeologie en historische context het waterschip in een nieuw licht zet. Na alle vier de pitches kon het publiek vragen stellen over de verschillende onderzoeken, wat tot nog meer inzicht leidde. De special Scheepswrakken kwam tot een slot met een boekpresentatie van het nieuwe publieksboek over scheepswrakken: Gezonken Erfgoed. Dit boek bevat vijftien iconische scheepswrakken met unieke beelden ‘ter leering en vermaeck’. Met trots kon Wouter Waldus het boek overhandigen aan Jeroen van der Vliet. Of het 444-pagina dikke boek mee de koffer in kan voor de zomervakantie is twijfelachtig, maar het is in ieder geval een prachtexemplaar om in alle rust thuis te lezen.

Warnsinck-fellow Mia Vrijens (foto: Jeroen van der Vliet).

Vlak voor de eerste pauze aanbrak, kreeg de zaal al een klein voorproefje van hoe de rest van de middag er uit zou zien. Warnsinck-fellow van Het Scheepvaartmuseum, Mia Vrijens, trapte af over haar fellowship-onderzoek. Gebaseerd op het ‘rode boekje’ Geneeskundige hulp aan boord en oral history onderzoekt Vrijens de gezondheidszorg op zee. Vrijens sloot af met een kort audiofragment van een interview tussen Vrijens en een ouder persoon over zijn dagen op zee. Met dit voorproefje op Vrijens’ onderzoek kwam de ochtend tot een eind.

Ondanks de grauwe start van de dag, waren de wolken tegen het middaguur weggedreven en maakte het buiten plaats voor wat zonnestralen. Met een broodje in de ene hand, en wat drinken in de andere was het mogelijk om heerlijk in de pauze te genieten op het aan het water gelegen terras. Anderen kozen om hun pauze op te vullen door het museum zelf in te trekken.

Onderbelichte verhalen, speurwerk en nieuwe inzichten

Weer helemaal opgeladen was het tijd voor de eerste volledige ronde pitches. Het idee is simpel: per ronde geven zes personen korte pitches over hun onderzoek. Elke pitch mag maximaal vijf minuten duren. Na de eerste drie pitches is er ruimte voor aanwezigen in de zaal om vragen, suggesties of opmerkingen te maken met betrekking op de drie pitches. Na een korte mini-break herhaalt deze cyclus zich nogmaals, waarna er een langere pauze is om de benen te strekken en in gesprek te gaan over de pitches.

Onder begeleiding van sessievoorzitter Annette de Wit (Maritiem Museum Rotterdam) konden de eerste drie pitches van wal steken. Nikki Sikkema (Erasmus Universiteit Rotterdam) nam de zaal mee in haar lopende onderzoek naar de Rotterdamse havenfamilie en hun erfgoed in de tweede helft van de twintigste eeuw. Ondanks dat Sikkema alleen presenteerde, wordt dit PhD-onderzoek in samenwerking met onderzoekster Rayke van Lent uitgevoerd. Sikkema schetste in vijf minuten het theoretisch kader van hun onderzoek, waarbij occupational communities en de history of emotions een grote rol spelen. De havenfamilies vormden volgens Sikkema een unieke gemeenschap met onder andere buitengewone solidariteit, sterk aanwezige vakbonden en wantrouwen buiten de eigen kring. De history of emotions zouden een ander beeld van de havenfamilies kunnen schetsen die ook van belang zijn, aangezien emoties een belangrijke rol spelen binnen gemeenschappen. Hoewel vijf minuten kort zijn om een theoretisch kader duidelijk te maken, wist Sikkema vooralsnog duidelijk over te brengen wat de insteek van haar onderzoek is.

Isaäc Vogelsang en de desbetreffende schetsen (foto: Jeroen van der Vliet).

Opvolgend kwam de pitch van Isaäc Vogelsang (Het Scheepvaartmuseum) over een recente aanwinst van Het Scheepvaartmuseum: een zestiende-eeuwse schets van drie kraken, met op de achterkant een schets van Rome. Vogelsang had onderzoek gedaan naar een mogelijke link naar Pieter Brueghel de Oude. Ook de schets van Rome bleek behulpzaam bij de datering door de afbeelding van de Sint Pieterbasiliek in aanbouw. Na onderzoek bleek dat het geen Brueghel was, maar de schetsen lijken vooralsnog erg op elkaar. De derde pitcher was oud-stagiaire van Het Scheepvaartmuseum, Wieke Hendriks (Universiteit Leiden). Hendriks had eerder onderzoek gedaan naar het VOC-schip Westerwijk. Dit schip was specifiek gebouwd om tot slaafgemaakte mensen te vervoeren. Hiermee liet Hendriks een onderbelicht verhaal zien van slavernij bij de VOC. Waar de West-Indische Compagnie bekend is om haar aandeel in het slavernijverleden, is het aandeel van de VOC in slavernij nog grotendeels onbelicht gebleven. De Westerwijk biedt hiermee kansen om ook dit deel van het maritiem verleden op de kaart te zetten. Met drie pitches achter de rug was het tijd voor een vragensessie. Uit het publiek kwam veel interesse voor de onderzoeken. Naast vragen was er ook advies dat bij het nog lopende onderzoek meegenomen kon worden. Het was duidelijk dat de zaal aandachtig had geluisterd; de microfoon was de gehele sessie drukbezet met vragen en opmerkingen.

Na de vragensessie kon het nieuwe kwartier met nog drie pitches beginnen, gestart door de pitch van Rozemarijn Vlijm (Universiteit Leiden/Nederlands Instituut voor Militaire Historie). Het onderzoek van Vlijm richt zich op de vormen van discipline binnen de marine tussen 1814 en 1885. Aan de hand van scheepsjournalen kon Vlijm data verzamelen in een gigantische database om de omwenteling van lijfstraffen naar opsluitingen te analyseren.

Ruimte voor vragen en discussie (foto: Jeroen van der Vliet).

Vervolgens kwam Johan Visser (Universiteit Leiden) aan het woord om zijn spraakmakende titel “verlangende ogen zeewaarts gericht: gepekeld vlees en verse druiven” verder toe te lichten. Hij vertelde hoe de Nederlandse kolonisten bij voorkeur hun eigen, herkenbare eten meenamen naar Zuid-Amerika. Hiermee ontwikkelden ze hun eigen koloniale Nederlandse identiteit die door de tijd nauwelijks veranderde. Ron Brand (Maritiem Museum Rotterdam) sloot de pitchronde af om te vertellen over het voorleesinitiatief in het Maritiem Museum Rotterdam. In de bibliotheek van het museum zijn er de afgelopen vakanties momenten geweest waarin vrijwilligers zelf een kinderboek uit konden kiezen om groepen kinderen voor te lezen. Dit had meerdere voordelen: voorlezen is goed voor de ontwikkeling van kinderen én het gaf de kinderen een introductie op het museum. Het boek Henkie en de hoorn was onder kinderen een publieksfavoriet, omdat ze een fluitje kregen waarmee ze tijdens het voorlezen konden participeren in het verhaal. In plaats van de luide gong van de scheepsbel, sloot Brand deze ronde passend af met het fluitje uit Henkie en de Hoorn. Ook deze drie presentators konden bij de vragenronde rekenen op enthousiasme en vragen vanuit het publiek, voordat het tijd was voor een pauze.

Bewogen verleden en toekomstperspectieven

De hele dag door was het mogelijk om in een aparte zaal boeken te bekijken en te kopen om ook thuis nog meer kennis op te doen. Ook stonden er in deze zaal op schildersezels posters klaar over de gepresenteerde onderzoeken. Hierdoor kon de nieuwsgierige bezoeker nog even het een en ander nalezen, wat visuele bronnen van dichterbij bekijken, en in gesprek gaan met de sprekers over hun onderzoek.

 De zijruimte met boeken en posters (foto: Jeroen van der Vliet).

Met een luide gong van de scheepsbel begon de tweede volledige pitchronde, onder begeleiding van sessievoorzitter Michiel van Groesen (Universiteit van Leiden). Oud-stagiaire van HetScheepvaartmusem Caroline Ottenbros (Universiteit Leiden) beet deze ronde het spits af. Haar onderzoek gaat over de beeldvorming rondom de blokkades gehouden door de VOC voor de kust van Goa in India. Deze blokkades liepen uit op verscheidene zeeslagen tussen de Nederlanders en Portugezen. Ottenbros liet zien hoe er in de bronnen over deze zeeslagen meermaals verwijzingen stonden naar de Tachtigjarige Opstand, waarmee de blokkades niet enkel een economisch, maar ook politiek doel hadden.

Van de zeventiende eeuw maakte Sara Keijzer (Het Scheepvaartmuseum) met haar presentatie een tijdsprong naar het einde van de twintigste eeuw. In haar lopende onderzoek maakt ze gebruik van oral history om meer te weten te komen over het leven van de Indonesische bemanning op de cruiseschepen van de Holland-Amerikalijn. De laatste pitch voor de mini-pauze maakte de sprong van het heden naar de toekomst. Frank de Hoog (Maritiem Museum Rotterdam) gaf het publiek alvast een voorproefje van een nieuwe aanvulling op de tentoonstelling Bestemming Havenstad in het Maritiem Museum Rotterdam. Op 4 september 2025 wordt de nieuwe invulling van een deel van de tentoonstelling, Station Horizon, geopend. In Station Horizon draait het om de vraag hoe de toekomst van arbeid in de Rotterdamse haven eruitziet met allerlei mogelijke scenario’s. De presentaties riepen wederom veel vragen en interesse op, wat de luisteraars duidelijk maakten met hun vele prikkelende vragen tijdens de vragenronde en mini-pauze. Echt lange vragen moesten wachten tot de grotere pauze, want al snel ging de scheepsbel om de tweede helft van de ronde aan te kondigen.

Hugo Cramer over zijn onderzoek (foto: Jeroen van der Vliet).

Deze tweede helft stak van wal met de presentatie van Hugo Cramer over zijn scriptie-onderzoek naar de scheepstekeningen van vader en zoon Willem van de Velde. Cramer had tijdens zijn onderzoek meerdere onregelmatigheden opgemerkt bij de benaming van deze scheepstekeningen in verschillende museumcollecties, en dat deze met regelmaat incorrect gecatalogiseerd zijn. Hiermee pleitte Cramer voor meer kunsthistorische – maritiem technische analyses bij de beschrijving door musea, en waarbij digitalisering als vergelijkingsmiddel een toegevoegde waarde heeft. Suze Zijlstra (Het Scheepvaartmuseum/Universiteit van Amsterdam) volgde deze presentatie op met haar onderzoek naar de afbeelding van vrouwen op de schilderijen in de collectie van Het Scheepvaartmuseum. Aan de hand van enkele voorbeelden kon Zijlstra aantonen dat er vaker vrouwen, hoewel meestal in de achtergrond, op deze schilderijen te vinden zijn. Soms waren deze vrouwen actief bezig door de was te wassen, maar andere keren waren ze te zien naast een man die hen uitleg gaf of rondleidde; een komisch herkenbaar beeld voor meerdere vrouwen in de zaal. Tot slot kwam Jelle van Lottum (Huygens Instituut/Radboud Universiteit Nijmegen) aan het woord over het lopende project ‘Weer leren van het verleden’. Bij dit samenwerkingsproject worden logboeken van Nederlandse marineschepen gebruikt om data te verzamelen over de weerwaarnemingen van over de hele wereld. Aan de hand van deze data kunnen onderzoekers het klimaat en weer van het verleden beter begrijpen. Hierdoor is het mogelijk om nauwkeurigere voorspellingen voor de toekomst te maken. Tot slot kon iedereen nog vragen stellen aan de drie presentatoren over hun onderzoek, wat ook bij deze ronde weer volop gebeurde. Overige vragen konden tijdens de langere pauze gesteld worden onder het genot van wat drinken en een paar snacks.

Special: het Project Marineterrein Kattenburg

De afsluiting van de dag was de tweede special over de buren van Het Scheepvaartmuseum: het Project Marineterrein Kattenburg. In samenwerking onderzochten docenten en studenten van de Universiteit van Amsterdam de turbulente en soms onderbelichte geschiedenis van Kattenburg. Het project biedt de kans om op een nieuwe manier te kijken naar dit gebied vanuit verschillende lenzen van militaire, maritieme, sociaaleconomische, stads- en publieksgeschiedenis, wat onderzocht wordt aan de hand van klassieke en nieuwe onderzoeksmethoden om de verhalen over dit gebied naar boven te krijgen.

Gerben Ferwerda over het marineterrein (foto Jeroen van der Vliet).

Allereerst kwamen studenten Aron van ’t Riet en Daniël Veldhuis aan het woord over hun onderzoek naar het gebruik van het Marineterrein tijdens de Tweede Wereldoorlog. Uit hun onderzoek bleek dat de Duitse bezetter het gebied wisselend in gebruik nam. Verschillende Duitse afdelingen kwamen af en aan, en de omvang van de militaire bezetting van dit gebied wisselde vaak. April 1945 eindigde dit met een evacuatie van Kattenburg. Oud-stagiair van Het Scheepvaartmuseum Gerben Ferwerda had als stageopdracht onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van Molukse mariniers in de tweede helft van de twintigste eeuw, hoe deze families hier terecht kwamen en de reacties van de omliggende gemeenschappen.

Helaas kon een andere oud-stagiair van Het Scheepvaartmuseum, Kiran Kasteel, niet aanwezig zijn, maar zijn onderzoek kwam wel ter sprake. Tijdens zijn stage had Kasteel onderzoek gedaan naar het ‘s Lands Zeemagazijn, het gebouw waar tegenwoordig Het Scheepvaartmuseum in gevestigd is. Specifiek concentreerde het onderzoek zich op het moeizame pad van het gebouw van magazijn naar museum. Financiering was problematisch, de plannen te ambitieus en er was vaak onduidelijkheid in de uitvoering van de plannen. Gelukkig is het uiteindelijk allemaal goed gekomen, anders hadden we er die middag niet gezeten.

Djoeke van Netten over project Kattenburg (foto: Jeroen van der Vliet).

Djoeke van Netten (Universiteit van Amsterdam) sloot de special af met uitleg over de opzet van het samenwerkingsproject Allmaps van de Technische Universiteit Delft (Bert Spaan) en de Universiteit van Amsterdam. Deze kaart helpt bij het ruimtelijk visualiseren van van verhalen van Amsterdam, ook door de tijd heen. Omdat het nog in de kinderschoenen staat, kan het project alle hulp gebruiken die aangeboden wordt, zodat de verhalen van Amsterdam niet verloren gaan. Van Nettens pleidooi werd tijdens de vragenronde met enthousiasme ontvangen door onder andere algemeen directeur van Het Scheepvaartmuseum Michael Huijser, die hen uitnodigde om met elkaar te praten over een mogelijke verdere samenwerking.

Tot slot was er nog een tweede boekpresentatie van Houten Scheepsbouw in de Nederlanden van de late middeleeuwen tot nu. Hoewel het boek al een tijdje terug gepubliceerd was, verdiende het toch nog het moment in de spotlight. Met bijdragen van verscheidene maritiem historici én – archeologen geeft het boek een weerspiegeling van de ontwikkeling van houten scheepsbouw. Met dit mooie moment kwam er een eind aan het officiële gedeelte van Vlootschouw. Op het zonnige terras aan het water kon de afsluitende borrel geopend worden. Hier was alle tijd om na te praten, verhalen te delen en met zijn allen terug te kijken op weer een geslaagde editie van Vlootschouw.

De dag heeft veel inzichten gebracht in belangrijke en actuele onderwerpen van het maritiem verleden. Veel onderzoeken gaven het belang van interdisciplinaire samenwerking aan. Door meerdere onderzoeksmethodes te gebruiken is het mogelijk om de geschiedenis vanuit een nieuw perspectief te bekijken, wat kan leiden tot nieuwe inzichten. Dankzij nieuwe technologieën is het mogelijk om het verleden nog dichterbij te brengen: aan de hand van 3D-scans, of het beter beschikbaar maken van archiefstukken. Andere onderzoeken gaven inzicht in de minder bekende verhalen van de geschiedenis van vrouwen of van de tot slaafgemaakte mensen, en helpen om een geschiedenis te schrijven die meer accurate weerspiegeling van de samenleving geven. De presentaties keken niet enkel naar het verleden, maar gaven ook inzichten over het heden en toekomst. Enfin, de dag bracht genoeg om de komende twee jaar over na te denken.

De volgende editie van Vlootschouw zal plaatsvinden op vrijdag 25 juni 2027.

Biografie

Caroline Ottenbros is een research master student Colonial and Global History aan de Universiteit Leiden. De afgelopen drie maanden liep zij stage bij Het Scheepvaartmuseum te Amsterdam. Ze doet graag onderzoek naar de maritieme wereld van de WIC en VOC.