Blog: ‘Hoe ver zijn we al, schippertje?’

De scheepswerf Klaas Hennepoelpolder aan de Haarlemmertrekvaart bij Warmond. In de geest van de oude trekvaart worden hier weer houten schepen gebouwd. Foto Alexander de Vos

Al vele jaren is Ad van der Zee gefascineerd door het fenomeen van de trekvaart. De trekschuit was meer dan 200 jaar, tussen pakweg 1630 en 1840, het voornaamste openbare vervoermiddel in de laaggelegen delen van Nederland. Dagelijks vervoerden trekschuiten volgens een vaste dienstregeling en vaste tarieven duizenden passagiers tussen de Hollandse steden. Steden als Leiden, Den Haag, Delft, Rotterdam, Gorinchem, Amsterdam en andere investeerden fors in de aanleg van vaarten en het inrichten van de benodigde infrastructuur zoals verstevigde jaagpaden, bruggetjes, tolpoorten en wachthuisjes. Dat deden ze om hun economie te versterken en bereikbaarheid te vergroten.

Overzichtskaart van de trekvaarten die in de Atlas worden behandeld. De kaart toont twee tijdslagen: de bebouwing en waterwegen van rond 1800 met als ondergrond de huidige situatie (2020). De voornaamste steden in dit gebied waren na 1658 door trekvaarten met elkaar verbonden en vanaf 1664 ook met Utrecht. Tussen Gouda en Rotterdam reed een wagenveer. De trekvaartroutes Leiden-Utrecht en Gouda-Amsterdam kruisten elkaar bij Gouwsluis. Kaart Yvonne van Mil.

‘Intercity van de Gouden Eeuw’

Trekschuiten hebben lange tijd geleden onder een slecht imago. Dat heeft alles te maken met Nicolaas Beets, de schrijver die in 1839 onder het pseudoniem Hildebrand zijn Camera Obscura schreef en de trekschuit daarin volledig met de grond gelijk maakte. Dat was zijn persoonlijke afrekening met het verleden en de trekschuit stond voor Beets symbool voor alles wat traag en ouderwets was en de vooruitgang in de weg stond. De stoomtrein, ja, dat was pas je ware. Die oubollige trekschuit met zijn onontwikkelde passagiers die onbenulligheden met elkaar uitwisselden en om de haverklap aan de schipper vroegen of ze er al waren. Beets ergerde zich er groen en geel aan. Terwijl ooit, lang daarvoor in de eerste helft van de zeventiende eeuw, de trekschuit juist het summum van moderniteit was geweest. Dankzij de trekschuit en de speciaal aangelegde trekvaarten was de Nederlandse Republiek een voorbeeld geweest voor de wereld in de vroegmoderne tijd. De trekschuit en de welvaart van de Gouden Eeuw waren nauw met elkaar verbonden, zo stelde Jan de Vries al in 1978 in zijn befaamde boek Barges and Capitalism. Maar de vroegmoderne tijd werd ingehaald door de moderne tijd en de trekschuit belandde in de 19de eeuw op de mestvaalt van de geschiedenis. Onterecht, het werd tijd om een schip dat zo doelmatig werd ontworpen en het vervoerssysteem waar het deel van uitmaakte weer de plek te geven die het verdient.

Een overzichtswerk

Mijn belangstelling kwam tevens voort uit mijn werk voor het Erfgoedhuis Zuid-Holland, waar ik sinds 2013 nauw betrokken ben bij de Erfgoedlijn Trekvaarten van de provincie Zuid-Holland. Via deze zogeheten erfgoedlijnen wil de provincie haar cultureel erfgoed beschermen, maar ook benutten en beter bekend maken. Ooit wilde ik een boek maken, zo had ik me voorgenomen, waarin de trekvaarten en alles wat met die trekvaarten in verband staat zou worden behandeld. In 2018 kwam die kans en nu is het boek echt verschenen.

Ik ging samenwerken met Marloes Wellenberg, een collega van het Erfgoedhuis. We maakten een plan voor een overzichtswerk, een heuse Atlas van de trekvaarten zou het moeten worden. We brachten een team bijeen van auteurs, een beeldredactie en een kaartenmaakster en verdeelden de taken. Uitgeverij Thoth vonden we bereid om onze Atlas uit te geven en toen konden we aan het werk.

Een systematisch overzicht

De trekvaarten van de zeventiende eeuw vormden een samenhangend netwerk. We wilden in onze Atlas die samenhang laten zien en tegelijk aandacht bieden voor de afzonderlijke trajecten en hun eigenaardigheden. De Hollandse steden werkten soms samen als hun belangen parallel liepen, maar werkten elkaar net zo hard tegen als dat niet het geval was. De geschiedenis van de trekvaart laat dat overduidelijk zien. Als Delft de doorvaart bij de Leidse Dam wat breder wilde maken voor hun schuiten, kwam Gouda in het geweer om die aanpassingen kort en klein te slaan. En dan waren er nog de talloze landeigenaren die de komst van een trekvaart die hun land zou doorsnijden vaak met lede ogen aanzagen en alleen voor flink wat geld bereid waren dit toe te staan.

De Atlas bevat een systematisch overzicht van de aanleg en het gebruik van alle trekvaarten in de provincie Zuid-Holland, maar er worden ruim uitstapjes gemaakt naar plekken buiten de huidige provincie omdat de trekvaarten nu eenmaal sterk onderling verbonden waren. Ook culturele aspecten van de trekvaart komen aan bod in onze Atlas, zoals de schuitenpraatjes en de verhalen van buitenlandse bezoekers, voor wie een reisje met de trekschuit een must was. De Atlas is voorzien van een groot aantal fraaie illustraties en een vijftiental kaarten werd speciaal voor deze Atlas ontworpen en gemaakt. Het is een prachtig boek geworden en hopelijk vindt het zijn weg naar heel veel lezers.

Atlas van de trekvaarten in Zuid-Holland
Uitgegeven door Uitgeverij Thoth uit Bussum in samenwerking met het Erfgoedhuis Zuid-Holland.
Gebonden, 192 pagina’s fullcolour met 200 illustraties, 24,8 x 34,5 cm. ISBN 978 90 6868 817 7
Introductieprijs € 29,90 (na drie maanden wordt de prijs € 34,90)

Biografie

Ad van der Zee

Ad van der Zee (1957) studeerde geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Hij werkte lange tijd voor de Bataviawerf in Lelystad, was enige tijd uitgever en is sinds 2012 verbonden aan het Erfgoedhuis Zuid-Holland in Delft. Meer info: http://advanderzee.com