De beste manier om een historisch voorwerp goed te bewaren, is het regelmatig te gebruiken. Zo vaart de Kamper kogge, reconstructie op basis van een wrak uit 1340 in een van onze polders, al zo’n 25 jaar het water dun. Het twintig meter lange schip vaart met vrijwilligers en voor het onderhoud zorgt scheepsbouwmeester Kees Sars. Hij heeft haar recent doorgelicht en denkt dat zij zonder extra onderhoud nog vijftien jaar op zee en daarna nog zeker vijf jaar op binnenwateren kan varen. Die horizon kan opgeschoven, want ze is van hout en dus altijd te repareren.
Het toekomstplan van Sars vergt ook een goede planning van het meerjarig onderhoud aan het twintig meter lange ‘brok eikenhout’. Er is de afgelopen jaren het nodige gedaan, maar zoals elk schip kent ook de kogge haar ‘pishoekjes’.
Die lange termijn vergt wel een jaarlijkse investering van circa 30.000 euro, stelt voorzitter Henk van Voornveld van de stichting Kamper Kogge. ‘Dan nog is over een jaar of tien een forse vernieuwingsslag nodig, die haar leven met weer tientallen jaren kan verlengen. Of we varen haar op, leggen haar stil en bouwen een nieuwe kogge.’
IJsselkogge komt naar de werf
Meer onderhoud vergt meer geld. Van Voornveld: ‘We hebben nu inkomsten uit korte riviertochten en meerdaagse tochten naar evenementen in binnen- en buitenland, werfarrangementen en de horecaomzet in onze taveerne op de Koggewerf en eenmalige subsidies. Daarnaast heeft de gemeente enkele jaren geleden fors bijgedragen aan het opwaarderen van de Koggewerf met onder meer een timmerwerkplaats, botterloods en scheepshelling. Samen met de Koggewerfpartners (botters en roeisloepen) en de culturele partners (zoals het Stedelijk Museum) willen we hier meer activiteiten en evenementen houden.’
In de nabije toekomst wordt een deel van de werf bestemd voor nieuwbouw van het museum voor de vijftiende-eeuwse IJsselkogge, die in 2016 werd geborgen uit de IJssel, enkele honderden meters van de werf. Sars: ‘Dit was een ‘heerkogge’, bedoeld voor de strijd. Het dek ligt erg laag ten opzichte van het boord, dus waarschijnlijk hebben verdedigers op verhogingen gestaan.’
De kogge lag 600 jaar in de IJssel bij Kampen en werd in 2011 ontdekt. ‘Nooit eerder is in Nederland een zo compleet wrak gevonden’, zei hoogleraar Maritieme Archeologie André van Holk bij de lichting van de kogge. Wouter Waldus, maritiem archeoloog en auteur van het boek ‘De IJsselkogge: Hanzeverleden boven water’, had volgens eigen zeggen een brok in de keel, toen het wrak in 2016 boven water kwam.
Uitdagend drogen
In Lelystad verwacht Laura Koehler van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed met haar kernteam van twee personen nog tot begin 2025 nodig te hebben om romp en een fors aantal losse onderdelen van de IJsselkogge te verzadigen met een PEG-oplossing en voldoende te drogen.
De koggedelen werden aanvankelijk natgehouden en beregend in 97 procent luchtvochtigheid, terwijl het in stappen dikker wordende PEG-mengsel met de hand(spuit) werd opgebracht om het water in de houtporiën te verdringen. ‘Zodra alle poriën vol zaten met PEG, konden we gaan drogen. Maar door drogen vervormt het hout en keren bijvoorbeeld scheuren terug. Op zich niet erg, maar op sommige plekken moet je de constructie dan ondersteunen’, stelt Koehler.
Ook is het afwachten wat verschillen in houtkwaliteit gaan betekenen. ‘Je hebt balken van veertig tot vijftig centimeter én gangen van drie centimeter dik. In zwaardere delen van het hout is de kern nog hard. Maar het zaathout, de langsscheepse balk die over de leggers van de spanten ligt en als het ware de tweede kiel aan de binnenkant van de romp vormt, is meestal boterzacht. Sommige andere balken zijn nog heel goed.’
Later type
Koehler constateerde dat de houtkwaliteit wat minder is. ‘De bouwers hebben relatief veel spinthout laten zitten en dat is sowieso al zacht. Ook zijn de jaarringen breed, dus is het snel gegroeid hout. Wellicht was in deze latere tijd scheepshout minder goed verkrijgbaar.’
Tot nu toe heeft de conservering geen nieuwe inzichten opgeleverd. ‘De PEG-methode is al sinds de jaren zeventig in gebruik en de bij Swifterbant gevonden ventjager hebben we zo ook behandeld. Maar je moet rekening houden met de uiteenlopende eigenschappen van het scheepshout, ook al bestaat dat eigenlijk alleen uit eiken- en naaldhout. Met de kleine groep experts op dit gebied hebben we elke drie jaar een congres. In 2025 hoop ik mijn eindrapport over de IJsselkogge uit te brengen.’
De IJsselkogge is beschadigd, maar de RCE doet daar voorlopig niets aan. ‘Restauratie is een zaak van Kampen. Bij de berging zijn tal van losse scheepsdelen geborgen en schoongemaakt. Het is een afweging of je zulke delen terugplaatst, apart tentoonstelt of opslaat.’ Zie ook www.kamperkogge.nl.
Op naar Visby
Na in 2016 de ouderwetse Ommelandvaart rond de kop van Denemarken te hebben herhaald (het Noord-Oostzeekanaal was er toen nog niet), maken de koggerikken nu plannen voor een vaart naar het Zweedse Visby op Gotland.
Het wordt de verste reis en noordelijkste reis tot nu toe. Hoofdstad Visby is begin juni 2025 gastheer van de internationale Hanzedagen. Met een flink aantal Nederlandse en Duitse Hanzesteden is afgesproken, dat de kogge ladingkisten (vroegste vorm van zeecontainers) met symbolische ladingen uit die steden meeneemt.
Visby was in die tijd net zo’n logistieke draaischijf als Rotterdam nu is. Lading uit West-Europa (graan, haring) werd daar verhandeld tegen Oostzeeproducten, maar ook tegen zeldzame producten uit het Verre Oosten, die over het Russische vasteland naar Zweden kwamen.
De voorbereidingen van zo’n grote reis vergen een scala aan werkzaamheden, zoals schip gereedmaken (inclusief aanschaf radar), bemanning aantrekken en trainen (bij KNRM op Urk), de begroting sluitend krijgen en de link leggen met de Hanzehistorie.
Biografie
Sander Klos is een van de schippers van de Kamper kogge.