‘Om het verleden te leren kennen, moet men het verzinnen.’
– Christian Boltanski (1944-2021)
In oktober 2017 kwam de website ‘Schepen en Schippers van Bergen op Zoom (Ontwikkelingen in de Scheepvaart 1812-1940)’ online. Regelmatig kwamen er reacties van websitebezoekers die voor aanvulling en verbetering zorgden. Dat was niet mogelijk geweest wanneer er, zoals aanvankelijk het plan was, een boek was verschenen.
Mijn werk als beeldend kunstenaar en het onderzoek naar de schepen en de schippers van Bergen op Zoom vertonen veel overeenkomsten. Sinds 1983 maak ik werk dat gebaseerd is op mijn jeugd aan boord van een binnenschip. Ik voelde me niet zozeer verwant aan andere beeldende kunstenaars dan wel aan schrijvers die hun jeugdherinneringen gebruiken.
Dat veranderde in 1991 toen Cees van der Geer in de catalogus van de tentoonstelling ‘Dr. Brewster & Co’ het volgende schreef:
‘Het werk van Kees Touw is een reconstructie van een verleden, de ‘Spurensicherung’ van een schippersjeugd.’
Van der Geer kende de term van de in 1974 in Hamburg gehouden tentoonstelling ‘Spurensicherung: Archäologie und Erinnerung,’ waaraan zes kunstenaars deelnamen. Onder hen de Franse kunstenaar Christian Boltanski. Net als in de criminalistiek begon het werk van de deelnemende kunstenaars met het zoeken, vastleggen, documenteren en veiligstellen van sporen. Daarna volgde de evaluatie.
Herinneringen aan een varend bestaan
In 1981 werd de Attacus, de motorspits waarop ik ben opgegroeid verkocht. Vanaf hier was niet alleen het varen een herinnering maar ook de ontmoetingen met varende familieleden behoorden tot het verleden. In de soms stampvolle roeven werden familienieuwtjes uitgewisseld. Dat varieerde van: ‘Weet je wie er ook dood is?’ tot ‘Raad eens wie er gaat trouwen?’ Bij de bruidsparen werd nagegaan hoe de onderlinge familierelaties waren. Heel vaak bleken er nauwe familiebanden te zijn en kwam het oude familiegezegde op de proppen: ‘De Van Dorten en De Hazen zitten met Schotten en Touwen vast aan de Wakkeeën.’ Mijn nieuwsgierigheid naar en interesse in het schippersleven in het algemeen en deze nauwe familiebanden in het bijzonder brachten mij tot het samenstellen van deze website.
Het onderzoek startte met het opsporen van de schippers in de volkstelling van 1812 en de latere Bevolkingsregisters van Bergen op Zoom. Pagina na pagina werden de schippers eruit gezeefd. Onderzoek via internet was nog niet mogelijk. Er konden genealogische overzichten van de schippersfamilies worden gemaakt. De gegevens van schepen werden gevonden in diverse andere bronnen.
Omdat er veel schipperstermen gebruikt werden was het noodzakelijk om daarover uitleg te geven. Hetzelfde was nodig voor de verschillende scheepstypen die genoemd worden.
Het schippersbedrijf van Bergen op Zoom stond natuurlijk niet los van de rest van Nederland. Zonder de eigen geschiedenis van de schippers uit Bergen op Zoom in de verdrukking te laten komen besloot ik het verhaal in een algemener perspectief te plaatsen. De geschiedenis van Bergen op Zoom wordt afgezet tegen de geschiedenis van Nederland in het algemeen.
Als eindjaar van de te onderzoeken periode werd 1940 gesteld. Dat jaar kan beschouwd worden als een keerpunt in de geschiedenis. De Tweede Wereldoorlog bracht veel schade aan de binnenvaart. Een onderwerp dat zelf een boek waardig is.
Het zal duidelijk zijn dat er in circa 125 jaar nogal wat kan veranderen aan het uiterlijk en het formaat van de schepen. Niet alleen dat: het materiaal waarvan de schepen gebouwd werden en de wijze van voortbewegen veranderden eveneens.
In het hoofdstuk Bergse Schippers is er aandacht voor de daar voorkomende endogamie, de huwelijken tussen bloedverwanten. Er is bij de Bergse schippers zeker geen sprake van weinig contacten tussen familieleden. Ook niet toen ze hun traditionele binnenlandse vaargebied vanaf circa 1870 verlegden naar de vaart tussen België en Duitsland.
De onderwerpen die in de website worden behandeld zijn zeer gevarieerd. Hier volgt slechts één voorbeeld.
Sociale positie van de schippers van Bergen op Zoom
Opvallend is de mate van welstand die de Bergse schippers in het midden van de negentiende eeuw bezitten. Opvallend omdat in veel publicaties over de Nederlandse binnenvaart het aspect armoede snel en vaak in beeld komt. Wie kent niet de foto’s van de in de trekzeel lopende vrouwen en kinderen.
In de periode 1850/1851 bezaten in Bergen op Zoom op een bevolking van 8518 zielen slechts 379 personen, lees mannen, het censuskiesrecht. Nu waren er in die tijd in Bergen op Zoom 33 schippers actief. Niet minder dan 22 van hen waren kiesgerechtigd. Het gaat misschien te ver om deze schippers in te delen bij de welgestelden, maar zij kunnen zonder meer gerekend worden tot de redelijk gegoede lieden.
In de website wordt de periode van de zeventiende en achttiende eeuw niet behandeld. Maar aardig wat schippers bezitten in die eeuwen kapitale panden aan zowel de Noord- als de Zuidzijde van de haven. Zodat ik vermoed dat ook veel schippers in die tijd zeker niet tot de minvermogenden moeten worden gerekend. Dat wordt ondersteund door het feit dat het bekend is dat er in die eeuwen veel onderlinge huwelijken waren tussen schipperszonen en de dochters van de kapitaalkrachtige eigenaars van pottenbakkerijen. Andersom trouwden pottenbakkerszonen ook met schippersdochters.
Het kan geen kwaad gewoon te beschrijven wat er op het schilderij te zien is. Veel schilderijen maar ook foto’s in openbare collecties worden beschreven met meer aandacht voor de topografie en de huizen dan voor de schepen die erop te zien zijn. Daarom begin ik met de masten. Ik tel er vier. Nadat er is vastgesteld dat er geen tweemastschip te zien is kan er geconcludeerd worden dat er vier schepen liggen. Drie met een zogenoemd ferrytuig en een met een spriettuig.
Het schip met het spriettuig is die met de opgegeide zeilen en de gedeeltelijk opgerolde fok. Het ligt als enige schip met de kop naar buiten. Links is richting Schelde en verder achter de brug loopt de haven dood.
Het schip op de voorgrond is een tjalkachtig schip met een staatsie dat vermoedelijk een schuit genoemd werd. Het moet ongeveer 30 ton groot zijn geweest. Het schip wordt geladen met het bekende Bergse aardewerk.
Het schilderij wordt gedateerd op eind achttiende eeuw. Nu is het aantrekkelijk om te denken dat het hier om de schuit gaat van schipper Willem van Dort (1768-1849) die getrouwd was met Elisabeth Augustijn (1771-1828). Zij was een dochter van Johannes Adriaense Augustijn (1746-1830), de eigenaar van potterij Croonenburgh aan de Noordzijde haven. Laat dit nu net het pand zijn rechts naast het grote huis met de trapgevel. Maar ja, het kan ook het schip zijn aan de andere kant van de haven dat ook potten aan het laden is. Dat is een gelijksoortig vaartuig, het heeft ook een staatsie, maar lijkt toch een slag groter dan het eerder beschreven schip. De mast en de boom zijn in ieder geval zwaarder uitgevoerd. Daarom schat ik dit schip op 40 tot 45 ton. Bij het laden van het aardewerk keukengoed zijn zowel mannen als vrouwen betrokken.
Alles wat hierboven is geschreven en nog veel meer is terug te vinden op de website: Schepen en Schippers van Bergen op Zoom
In tegenstelling tot de hier gepubliceerde tekst wordt in de website wel verwezen naar bronnen door middel van noten.
Biografie
Kees Touw is beeldend kunstenaar en was als parttime docent verbonden aan verschillende Academies. Hij schrijft sinds 1984 artikelen over de geschiedenis van de Nederlandse binnenvaart.