Blog: Symposium Zeevarenden en hun thuisbasis (17de symposium NMGN/Maritiem Portal ism de Nederlandse Vereniging voor Zeegeschiedenis)

Het IISG te Amsterdam.

Op 1 november 2024 vond het zeventiende symposium van het Maritiem Portal (MP) en de Nieuwe Maritieme Geschiedenis van Nederland (NMGN) plaats in de Max Nettlauzaal van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam. Hoewel het misschien niet meteen duidelijk is, staat het IISG op een locatie met een rijke maritieme geschiedenis. Het gebouw aan de Cruquiuskade, ooit een cacaopakhuis, en daarmee een plek waar veel schepen werden gelost. Deze historie gaf de bijeenkomst een extra maritieme dimensie, die perfect aansloot bij het thema Zeevarenden en hun thuisbasis.

Nieuwe bestuursleden en uitreiking J.C.M. Warnsinckprijs

Voordat het symposium van start ging, vond ’s ochtends de Algemene Ledenvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Zeegeschiedenis plaats, waar belangrijke veranderingen in het bestuur werden aangekondigd. Gerhard de Kok en Alex Poldervaart namen afscheid, en er werden nieuwe bestuursleden verwelkomd: Tom Nouwen als penningmeester, Geke Burger als secretaris en tot slot Jaap de Witte, die zich zal gaan richten op de communicatie.

Uitreiking van de J.C.M. Warnsinckprijs aan Els van Eijck van Heslinga door de secretaris van de Nederlandse Vereniging voor Zeegeschiedenis, Alex Poldervaart; rechts voorzitter Irene Jacobs. Foto Ron Brand.

Het hoogtepunt van deze vergadering was de uitreiking van de J.C.M. Warnsinckprijs aan Els van Eijck van Heslinga. Haar vijftig jaar lange toewijding aan de maritieme geschiedenis maakt haar tot een verbindende kracht in de sector. Ze heeft een belangrijke rol gespeeld in het bevorderen van maritiem historisch onderzoek, onder andere bij de Universiteit Leiden, de Koninklijke Bibliotheek, het Scheepvaartmuseum en het Maritiem Portal. In haar dankwoord reflecteerde ze op de waarde van maritiem historisch onderzoek en de digitale ontsluiting van maritieme bronnen, iets waar ze als voorvechter veel aan heeft bijgedragen.

Welkom bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG)

Foto Eileen van der Burgh.

Na de Algemene Ledenvergadering verwelkomde Lex Heerma van Voss, gastonderzoeker bij het IISG, de aanwezigen en vertelde hij over de ontstaansgeschiedenis van het instituut. Hij herinnerde de zaal aan de oprichting van het IISG in 1935, die werd ingegeven door de wens om sociaaleconomisch materiaal te gaan verzamelen. Een belangrijke reden om bijvoorbeeld bronnen over sociale bewegingen te gaan archiveren, was om te voorkomen dat ze in radicaal-rechtse handen zouden vallen. In die periode zijn de archieven van Marx en Engels door het instituut gearchiveerd. Heerma van Voss vertelde ook over de maritieme onderdelen van de collectie en de connectie met de Nederlandse Vereniging voor Zeegeschiedenis, die dertig jaar geleden ook een bijeenkomst in het IISG hield.

Historische verbindingen: Nederland en Noorwegen

De volgende spreker (en ook dagvoorzitter van dit symposium) was Henk den Heijer, (hoofdredacteur NMGN). Hij begon met een korte update over de vorderingen rondom de NMGN. Eind dit jaar (2024) moet alle kopij binnen zijn. Na deze mededeling was het tijd voor zijn lezing over het maritieme verleden van Nederland en Noorwegen, en de verbinding tussen beide landen. Den Heijer wees op de cruciale rol van de visserij, en dan met name de stokvishandel, in de lange geschiedenis van connecties tussen de twee landen. Stokvis, een bron van scheepsvoedsel, was een belangrijk exportproduct van Noorwegen naar Nederland, waar het via Amsterdam naar Zuid-Europa en Suriname werd verscheept. Ondanks het belang van deze handel voor de Nederlandse economie, wordt er in Nederland weinig aandacht aan dit aspect van de maritieme geschiedenis besteed.

Henk den Heijer. Foto Ron Brand.

Verder sprak Den Heijer over de Noorse houthandel richting Nederland, die cruciaal was voor de scheepsbouw en woningbouw in Nederland. Naast deze zestiende eeuwse handel in hout werkten de twee landen later ook samen op de Noordzee, eerst met olie en gas en tegenwoordig op het gebied van windenergie. Noorwegen koestert zijn maritieme erfgoed en geschiedenis, wat duidelijk blijkt uit de meer dan dertig maritieme musea die het land rijk is. Nederland kan wat dat betreft nog een inhaalslag maken en Den Heijer pleitte dan ook voor meer focus op het maritieme erfgoed van Nederland, en de verbinding met andere maritieme naties, zoals Noorwegen.

Lijfstraffen bij de marine

Rozemarijn Vlijm. Foto Eileen van der Burgh.

Rozemarijn Vlijm (promovendus NIMH/Universiteit Leiden), nam de aanwezigen vervolgens mee in een historische analyse van lijfstraffen bij de Nederlandse marine tijdens de negentiende eeuw. Ze onderzocht niet alleen de wetgeving en de toepassing van lijfstraffen, maar ook de invloed van het publieke debat op de afschaffing van deze straffen. Aan het begin van de lezing gaf Vlijm korte uitleg over het kader van haar proefschrift om vervolgens over te gaan tot de bespreking van het wettelijke kader van waaruit lijfstraffen als kielhalen, van de ra vallen, laarzen, handdaggen en kromsluitingen, werden toegepast.

Aan de hand van een overzichtelijke grafiek vertelde Vlijm over de langzame ontwikkeling van het Nederlandse publieke debat over de afschaffing van lijfstraffen, die pas rond 1840 enigzins op gang kwam. In het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten waren dit soort debatten toen al in volle gang en hadden ook meer invloed op de hervorming van strafmaatregelen. De discussie binnen de Nederlandse marine zelf was complex, met voorstanders die de straffen als noodzakelijk beschouwden voor de discipline aan boord, terwijl tegenstanders betoogden dat lijfstraffen juist schadelijk waren voor het personeelstekort. Vlijm concludeerde dat het publieke debat in Nederland meer indirect was dan in andere landen, maar wel een ondersteunende rol speelde in de discussie rondom de afschaffing van lijfstraffen binnen de marine.

Update Netwerk Maritieme Bronnen

Na deze twee lezingen was het de beurt aan Gerhard de Kok (Huygens Instituut/KNAW) om de laatste ontwikkelingen rondom het Netwerk Maritieme Bronnen (NMB) te bespreken. Dit platform zal het verouderde Maritiem Digitaal gaan vervangen en biedt daarmee tegelijkertijd nieuwe kansen om maritiem erfgoed digitaal toegankelijk te maken voor een breed publiek. Daarbij speelt de nationale strategie voor digitaal erfgoed een belangrijke rol. De Kok benadrukte dat samenwerking tussen instellingen essentieel is voor het verder verbeteren van de infrastructuur en het ontsluiten van collecties. Het voorstel voor samenwerking ligt nu ter ondertekening bij de vier kerndeelnemers (Het Scheepvaartmuseum, Maritiem Museum Rotterdam, Zuiderzeemuseum, Huygens Instituut). Na goedkeuring volgt een aanvraag voor subsidies om alles in gang te zetten. In de tussentijd wordt gewerkt aan de digitale infrastructuur, en volgend jaar staat er een netwerkdag gepland om de realisatie van het Netwerk Maritieme Bronnen verder vorm te geven.

Resultaten van het WIC-opvarenden project

Mark Ponte en Jirsi Reinders. Foto Eileen van der Burgh.

Na de update over het Netwerk Maritieme Bronnen was het woord aan Mark Ponte (Stadsarchief Amsterdam) en Jirsi Reinders (NIMH) over de resultaten van het WIC-opvarenden project. Dit project ontstond uit de enorme hoeveelheid gedigitaliseerde akten die werden verzameld voor het project Alle Amsterdamse Akten. Hierin kwamen veel documenten naar voren die betrekking hadden op WIC-opvarenden, een groep waar tot voor kort weinig data over beschikbaar was. Met behulp van digitale methoden hebben Ponte en Reinders duizenden akten geanalyseerd en daarbij belangrijke gegevens gefilterd, zoals de rang van opvarenden, hun herkomst en de schulden die zij hadden. Dit maakte het mogelijk om een beter inzicht te krijgen in wie deze opvarenden waren en welke rol zij speelden binnen de WIC. Zo blijkt bijvoorbeeld dat veel van de opvarenden afkomstig waren uit Noord-Holland en de noordelijke provincies van Nederland, maar ook uit Schotland en Engeland.

De ontsluiting van deze dataverzameling over WIC-opvarenden biedt de mogelijkheid om de geschiedenis van de WIC systematischer te onderzoeken, en zelfs te vergelijken met die van de VOC. Dit project heeft een schat aan informatie opgeleverd en dient als vertrekpunt om meer inzicht te krijgen in de levens en achtergronden van de individuele opvarenden. Ponte en Reinders kondigden aan dat de onderzoeksresultaten binnenkort zullen worden gepubliceerd. Dit biedt volop mogelijkheden voor vervolgonderzoek en stelt onderzoekers in staat om dieper in te gaan op het verleden van deze zeelieden en hun bredere netwerken.

Maritieme Vrouwen

Irene Jacobs. Foto Eileen van der Burgh.

Tot slot was het aan Irene Jacobs (Maritiem Museum Rotterdam) om de laatste lezing van de middag te verzorgen. Zij presenteerde de resultaten van haar onderzoek naar maritieme vrouwen, een vaak onderbelicht onderwerp in de maritieme geschiedenis. Haar studie, mede gefinancierd door een museumbeurs van NWO, richt zich niet alleen op varende vrouwen, maar ook op vrouwen in andere maritieme sectoren, zoals de scheepsbouw, havens, visserij en offshore-industrieën. Jacobs ontdekte al snel dat vrouwen veel vaker betrokken waren bij de maritieme wereld dan wordt gedacht. Tijdens haar onderzoek vond ze ruim 650 objecten in de collectie van het Maritiem Museum Rotterdam, die iets te maken hadden met het onderwerp Maritieme Vrouwen.

Een belangrijk deel van het onderzoek ging over vrouwen, die aan boord van schepen werkten en soms ook woonden. Van de zeventiende tot de twintigste eeuw kwamen vrouwen vaak verkleed als man aan boord. In latere eeuwen, bijvoorbeeld op passagiersschepen, werden vrouwelijke bemanningsleden gebruikelijker. Jacobs lichtte ook de bijdrage van vrouwen in de binnenvaartsector toe, die vaak meewerkten aan het reilen en zeilen van het schip, maar nooit formeel erkend werden. Daarom benadrukt Jacobs het belang van het verzamelen van objecten en documenten die de rol van vrouwen in de maritieme geschiedenis zichtbaar maken. In oktober 2025 zal een tentoonstelling in het Maritiem Museum Rotterdam de resultaten van haar onderzoek presenteren, een belangrijke stap in het erkennen van de bijdrage van vrouwen aan de maritieme sector.

Van links naar rechts: Gerhard de Kok, Rozemarijn Vlijm, Irene Jacobs, Mark Ponte, Jirsi Reinders en Henk den Heijer. Foto Marja de Keuning.

De inspirerende reeks lezingen werd afgesloten door middel van een korte discussie en vragenronde. Hierna was het tijd voor de borrel en konden de aanwezigen napraten over de interessante onderwerpen die deze middag aan bod waren gekomen. Heeft u het symposium gemist? Of wilt u een bepaalde lezing nog eens terug zien/luisteren? De livestreams van de lezingen zijn hier terug te vinden.

Biografie

Eileen van der Burgh is als promovendus zeegeschiedenis werkzaam bij de Universiteit Leiden. Haar onderzoek richt zich op de geschiedenis van quarantainebeleid en ervaringen in Nederland en koloniën tijdens de negentiende en vroege twintigste eeuw.