
Op donderdag 25 september 2025 ontmoetten vertegenwoordigers van zeven waterlinies elkaar in het Waterliniemuseum op Fort bij Vechten. Het overkoepelende thema van de dag was ‘De mens achter de waterlinie’ en in het programma was er aandacht voor arrangementen, archief, techniek en onderzoek. En er werden ook nog eens twee nieuwe boeken geïntroduceerd in het groeiende netwerk van Nederland Waterlinieland.
De Kennisdag Waterlinies is een initiatief van de Zuiderwaterlinie, de Oude Hollandse Waterlinie en de Grebbelinie die vertegenwoordigers van lokale verenigingen, organisaties, overheden en andere Nederlandse linies verwelkomden om kennis te delen, ervaringen uit te wisselen en om elkaar te voeden met nieuwe inhoudelijke en technische inzichten.
Zoetwateroorlog
Het Waterliniemuseum in Fort bij Vechten was de ideale plek om bij de start van de bijeenkomst een nieuw boek te presenteren: maritiem historicus Anne Doedens gaf uitleg over de ‘Zoetwateroorlog‘ die in 1672 werd uitgevochten met Hollandse platbodemschuiten en andere kleine vaartuigen (‘uitleggers’) op het water van de Hollandse Waterlinie, de rivieren en de Zuiderzee. Bewapend met kanons en mortieren wisten de mariniers op deze scheepjes het verschil te maken in de strijd met Franse troepen door op het water van het binnenland op cruciale momenten en plaatsen met succes de strijd aan te gaan.
Het boek Zoetwateroorlog (WalburgPers, 2025) leidt door toevoeging van de rol van de zeemacht in het binnenland tot een revisie van het ‘klassieke’ verhaal van het Rampjaar 1672-1673. Men leest erin over een reeks onderwerpen, zoals over de aansturing, de omvang en de logistiek in de Zoetwateroorlog, over uitleggers, mariniers en ander ‘seevolck’, over de vloot op het wijde binnenwater (de kusten van de Zuiderzee), over de Franse kant van de Zoetwateroorlog, over twee hoofdrolspelers (admiraal Michiel de Ruyter en kolonel François Palm) en de Pruisische inval van 1787 en het falen in 1794/1795. Het eerste exemplaar werd overhandigd aan scheidend Commandant Zeestrijdkrachten, viceadmiraal René Tas.
Militaire inkwartiering en vluchtelingenopvang in de Zuiderwaterlinie
Stef Koenis (Alliantie Zuiderwaterlinie) nam de zaal mee in zijn presentatie over ‘De oorlog achter de voordeur’. Samen met een groep heemkundigen deed hij onderzoek naar militaire inkwartiering en vluchtelingenopvang in de Zuiderwaterlinie.
Eeuwenlang was het gewoon om soldaten niet in aparte kazernes maar bij mensen thuis ‘in te kwartieren’. Dit had een enorme impact op de burgerbevolking, die al dit krijgsvolk soms onbetaald dan wel vergoed van een slaapplek en van eten moest voorzien. Oorlogen brachten naast militairen eveneens vluchtelingenstromen op de been en ook zij vonden vaak een onderkomen bij de lokale bevolking. Het boek van Koenis beslaat ruim 450 jaar aan geschiedenis, vanaf de Tachtigjarige Oorlog tot aan nu, in de Zuiderwaterlinie: een gebied dat zich uitstrekt van Tholen tot aan Grave. De resultaten van de studie zijn samengebracht in het boek Oorlog achter de voordeur onder redactie van Stef Koenis en Jos Cuijpers, dat in oktober 2026 het licht ziet.
Moderne onderzoekstechnieken

Hoe moderne technieken gebruikt kunnen worden om kennis op te doen in archieven werd uitgelegd door historicus en archivaris Wouter van Dijk (Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen). Aan de hand van voorbeelden uit zijn boek Soldaten in de Vechtstreek 1672-1673 kwamen die technieken aan de orde. Archieven worden nu ontsloten met moderne hulpmiddelen als www.goetgevonden.nl en Transkribus die kunnen worden gebruikt om oude handschriften toegankelijk te maken. De enorme hoeveelheid digitale data en technologische mogelijkheden vragen desalniettemin om menselijke ‘archiefintelligentie’ – je weg weten in het archief en bronnen op waarde kunnen schatten. Te midden van alle moderne technieken blijft dat onontbeerlijk om goed (archief)onderzoek te doen
Hoe bereik je nieuwe doelgroepen?
Onderzoekster en docente Francis Neijenhof (Breda University of Applied Sciences) deelde haar inzichten over arrangementen in waterlinies. Welke combinaties hebben meerwaarde voor bezoekers en welke keuzes maak je bij het samenstellen? Hoe bereik je nieuwe doelgroepen en wat levert het op voor musea, forten en linies? Om succesvol te zijn met arrangementen is het van belang om de doelgroep te betrekken bij het vormgeven van een activiteit of een route. Door deze ‘co-creatie’ blijven de arrangementen up-to-date en kunnen de afzonderlijke participanten hun eigen doelen bewaken. Beleving is een ander sleutelwoord: juist bij linies hebben thema-arrangementen tussen forten en exposities veel waarde. Door activiteiten aan de dag toe te voegen wordt het aanbod aantrekkelijker voor een brede(re) doelgroep. En de fiets- en wandeltochten tussen afzonderlijke forten bieden de bezoekers inzicht in het soms complexe verhaal van de linies. Moderne technieken kunnen hierbij helpen, zoals mediale animaties en optredens van verhalenvertellers die gekoppeld worden aan locaties in de linie.
Doorpraatsessies: over archiefonderzoek en technologie
Tijdens de gespreksessies over (archief)onderzoek met moderne middelen schoven zo’n 30 deelnemers verspreid over twee sessies aan. Vanuit verschillende achtergronden waren de meesten recent bezig geweest met historisch onderzoek; vanuit musea, historische verenigingen, eigen interesse, of als deel van hun baan. Al snel werd duidelijk dat ‘moderne middelen’ vooral worden gezien als experimentele middelen: zo vonden velen handschriftherkenning wél modern, maar tekstherkenning in gedrukte bronnen al niet meer. Ook zaken als kaartprojecties, gedigitaliseerde archieven en dergelijke worden al als normaal gezien! Het illustreert hoe snel de ontwikkelingen in het archief de laatste jaren zijn gegaan. Diverse deelnemers vertelden over hun ervaring met handschriftherkenning en het gebruik van geografische systemen om archiefstukken letterlijk ‘op de kaart’ te zetten. De meeste deelnemers gebruikten al veelvuldig gedigitaliseerde archieven bij onderzoek.
Een meermaals genoemde beperking is het gebrek aan gedigitaliseerde lokale archieven, waardoor handmatig zoekwerk in oude stukken noodzakelijk blijft. Ook de verspreiding van relevante informatie over archieven van verschillende bestuurslagen en de archieven van musea, historische verenigingen en particulieren of organisaties was voor menig deelnemer een ergernis. Bestaande inventarissen en internet maken het zoekwerk echter eenvoudiger.
Wat Wouter van Dijk in zijn presentatie al ‘archiefintelligentie’ noemde, blijft echter vereist: wat staat waar, en welke connecties zijn er te leggen met andere archieven? Het bestuderen van de bronnenlijsten van bestaande publicaties kan hierin al een aanzet geven voor verder onderzoek. Iets waar vooral betrokkenen bij de IJssellinie en Grebbelinie mee te maken hebben is de soms lastige situatie rondom persoonsgegevens die worden beschermd door privacywetgeving. Wouter van Dijk legde uit hoe archieven hiermee om gaan, en wat dit betekent voor onderzoekers en hun uiteindelijke publicaties.
Er werden tijdens de twee gesprekssessies ook vele tips gedeeld. Een daarvan was het stimuleren van ‘scans op verzoek’ om vraag-gestuurde digitalisering te bevorderen. De meeste archieven versturen de gedigitaliseerde stukken namelijk niet alleen naar de aanvrager, maar plaatsen deze ook online waardoor ze voor iedereen toegankelijk worden. Na verloop van tijd kan zo een groot deel van de voor de waterlinies relevante archieven online beschikbaar worden. Maar ook de meer persoonlijke aanpak werd aangemoedigd: vooral in historische verenigingen en bij lokale musea zijn vrijwilligers nodig om oude foto’s, teksten en dergelijke correct te beschrijven. Een taak waarbij veel lokale kennis noodzakelijk is evenals standaardisatie van ontsluitingsmethoden.
Ten slotte werd ook gewezen op de enorme online collecties van universiteiten (zoals de kaartencollectie van de Universiteit Utrecht op OldMapsOnline.org), Nederlandse musea, buitenlandse bibliotheken (via Google Books) en buitenlandse archieven (zoals de Engelse State Papers die vrijwel volledig gedigitaliseerd zijn).
Doorpraatsessie over arrangementen
Ruim 20 deelnemers meldden zich om kennis en ervaring uit te wisselen die in de diverse linies was opgedaan met arrangementen. Dit gebeurde in twee sessies waarin allereerst werd ingegaan op de presentatie van Francis Neijenhof, die bij beide sessies aanwezig was. Zij onderscheidde twee soorten arrangementen, waarbij de ‘interne arrangementen’ het meest eenvoudig tot een succes waren te maken. Wanneer een restaurant, een buitenlocatie of bijvoorbeeld fietsverhuur in het museum of fort aanwezig zijn, ervaart de bezoeker het meeste gemak van een arrangement waar een ticket, kopje koffie en fietsroute worden gecombineerd. Goede marketing is nodig om dit aanbod vooraf bekend te maken. Deze arrangementen zijn minder succesvol als de bezoeker het aanbod pas ter plaatse ontdekt. In verschillende linies worden activiteiten voor kinderen aangeboden. Om hier echt van te profiteren is het raadzaam om te onderzoeken of de speurtocht/puzzeltocht met het museum of de expositie kan worden gecombineerd.
De arrangementen met individuele ondernemers en culturele hotspots vormen de tweede categorie in het liniegebied. De afstemming met de molenaars, forten, vestingen en beheerders van monumenten kosten meer tijd, zo concludeerden de aanwezigen. De combinatie met deze locaties dragen wel sterk bij aan de beleving van de linie, hetgeen zich ook uit in de reacties van bezoekers middels social media.
Arrangementen zijn niet alleen interessant voor ondernemers die gevestigd zijn in het liniegebied, maar hebben de bezoekers ook veel te bieden. Dankzij de beschikbare fietsen, kano’s, overnachtingsplekken en eetgelegenheden worden linies aantrekkelijke gebieden voor (meerdaagse) vakanties. De arrangementen hoeven niet te voorzien in tickets bij andere tentoonstellingen, forten en musea. Het kan voldoende zijn om deze locaties op te nemen in de routes die worden samengesteld. De bezoeker maakt dan kennis met de locatie en komt later mogelijk terug voor de expositie, het fort of een rondleiding. Dit herhaalbezoek is ook aantrekkelijk voor de museumshop of fortwinkel.
Tenslotte werd nog gesproken over de exclusieve arrangementen die in diverse linies worden aangeboden. Met prijzen van 60-100 euro per persoon zijn deze niet voor iedereen betaalbaar. In de Grebbelinie is hier echter toch veel belangstelling voor en worden meermalen per jaar grote groepen ontvangen die komen voor speurtochten met militaire voertuigen. In de Hollandse Waterlinies worden met enige regelmaat fortarrangementen met theater, muziek en/of dineren gecombineerd. Dat een en ander druk op de omgeving legt, verdient aparte aandacht.
Tangible Landscape
Een bijzondere ‘extra’ vormde de kennismaking met de ‘Tangible Landscape’, een samensmelting van de traditionele zandtafel met moderne techniek. Ondrej Mitas (Breda University of Applied Sciences) gaf samen met zijn studenten een demonstratie van de ‘Tangible Landscape’ waarbij onder andere emotiedata (gemeten bij bezoekers) werd geprojecteerd op een zandmodel van Fort Sabina (Noord-Brabant). In de Verenigde Staten, Europa en China zijn al diverse groepen actief met deze 3D-techniek waarbij landschapselementen gekoppeld worden aan data, die helpen bij het vormen, plannen en begrijpen van landschapsinrichting en hoe deze door bezoekers wordt ervaren.
Rondleidingen door Fort bij Vechten en uitwisselsessies in de sfeervolle ruimtes van het fort maakten deze bijzondere dag – al weer de vierde van de reeks Kennisdagen Waterlinies die in 2022 begon – compleet.
De bijdrage is geschreven door Stef Koenis m.m.v. Anne Doedens.
Biografieën
Stef Koenis is Coördinator Onderzoek Zuiderwaterlinie. Hij is historicus en natuurkundige.
Dr. Anne Doedens was docent Nieuwe Geschiedenis bij hoger onderwijsinstellingen in Amsterdam. Over hem, zijn werk en zijn belangstelling voor maritieme geschiedenis: www.annedoedens.com.