Blog: ‘Varen naar herstel’. De opkomst van de Nederlandse koopvaardij na de Tweede Wereldoorlog (2)

Van & voor de vloot nr 1/2 (Februari 1953)

In mijn vorige blog heb ik de geschiedenis van de Rotterdamse rederij La Corona / Shell Tankers behandeld in de periode direct na de Tweede Wereldoorlog tot 1953. In deze bijdrage zal ik ingaan op wat hierna volgde.

‘Wederopbouw 1953-1960’ – 1e deel

Begin 1953 besloot het Shell personeelsblad Olie om een aparte editie onder de titel Van en voor de vloot uit te geven speciaal voor de vloot, vanwege de steeds groter plaats dat dit onderdeel inneemt bij de Shell groep in Nederland. De nieuwbouw nam dat jaar en die daarop volgen een vlucht. Hier werd veel aandacht aan geschonken in de communicatie met het vloot- en walpersoneel van de rederij. Bij vijf Nederlandse en twee Duitse scheepswerven werden in totaal 25 schepen in bestelling gegeven. Alle schepen werden tussen 1953 en 1956 opgeleverd. 20 hiervan zijn stoomschepen, drie motorschepen en twee turbo-elektrische schepen. Zestien schepen zijn van de 18.000 Tons Dead Weight (D.W.T.) K-klasse. Deze dragen alle een naam beginnend met de letter K. Bij Shell Tankers zijn alle schepen bovendien vernoemd naar schelpen (tot op de dag van vandaag het logo van de maatschappij).

ScheepswerfAantal schepen
R.D.M. (Rotterdam)4
Wilton-Fijenoord (Schiedam)5
N.D.S.M. (Amsterdam)6
Piet Smit Jr. (Rotterdam)4
Van der Giesen (Krimpen aan den IJssel)2
Deutsche Werft (Hamburg)2
Bremen Vulkan (Bremen)2

Van de andere schepen is de klasse in 1953 nog niet bekend.

De Nederlandse koopvaardij bestond op 1 november 1952 uit 1.250 schepen (incl. tankers) met een tonnage van 3.204.000 Bruto Register Ton (BRT)  oftewel alle overdekte ruimten van het schip, zowel beneden als boven het meet-/hoofddek of 4.100.000 Summer Dead Weight Ton (SDWT). Dit is het tonnage dat in de zomer kan worden vervoerd als het schip kan worden afgeladen tot het zomermerk.
De Nederlandse tankervloot omvatte op dat moment 117 tankers met een tonnage van 629.371 BRT, 800.810 SDWT. Voor de  tankervloot van de Nederlandse rederijen de Koninklijke/Shell Groep geldt dat het gaat om  83 tankers met een tonnage van in totaal 418.295 BRT 583.645 SDWT. Het is daarmee 66% van de capaciteit van de Nederlandse tankervloot. Wat betreft de tankers in aanbouw of besteld bij Nederlandse werven bedraagt dan voor Nederlandse rekening een totaal van 33 tankers met een tonnage van 398.000 BRT, 585.000 SWDT. Voor buitenlandse rekening gaat het om 29 tankers met een tonnage van 374.00 BRT, 562.000 SDWT.

Cartoon. Van & voor de vloot nr. 1/2 (Februari 1953) 4.

Als we de wereldtankervloot van dat moment beschouwen is het wereldtonnage sinds 1939 bijna verdubbeld. Per 1 juli 1939 bedroeg het totale draagvermogen van de wereldtankervloot 16.078.000 DWT. Per 1 juli 1952 was dit cijfer 30.736.997 DWT. Door de toenemende vraag naar olieproducten sinds de Tweede Wereldoorlog werden er steeds weer zwaardere eisen gesteld aan het vervoer overzee. In die tijd ontbreekt in de communicatie naar de Nederlandse zeelieden ook de humor niet getuige deze cartoon.

Zoals vermeld zullen ook de nieuw te bouwen Shell Tankers schelpennamen dragen. De schepen van de K-klasse worden alle vernoemd naar slakkensoorten en de schelpen of slakkenhuizen worden na de doop van het schip aan boord bewaard in een aparte vitrine.

De Engelse tak van de Shellvloot zet  de eerste gasturbine tanker op stapel gezet. De andere schepen zullen worden uitgerust met een turbo-elektriche voortstuwing of stoom turbine installatie. Na het in de vaart komen zullen deze drie voortstuwingstypen met elkaar worden vergeleken op basis van praktijkcijfers van de bedrijfs- en onderhoudskosten. Bij de nieuwe tankers wordt ook aandacht geschonken aan de vrije tijd aan boord. Zo doet bijvoorbeeld het het betegelde zwembad zijn intrede.

De stand van zaken bij de Nederlandse koopvaardij in 1954 is als volgt:

Overzicht Nederlandse Koopvaardijvloot. Van & voor de vloot nr. 7 (Juli 1954)

In 1954 werd ook een begin gemaakt met de zogeheten V-klasse tankers van 31.000 ton bij de N.D.S.M. te Amsterdam. Als eerste hiervan loopt de ‘Vasum’ van stapel. Zij kwam als vlaggenschip eind 1955 in de vaart. In die tijd kende de rederij nog de rang van Commodore. Dit was de oudste gezagvoerder van de vloot met het commando over het grootste schip van de vloot: ’het vlaggeschip’. In 1976 werd deze rang  afgeschaft.

Kiellegging Valsum. Van & voor de vloot nr. 10 (Oktober 1954)

Op 1 januari 1955 werd Shell Tankers N.V. opgericht met het hoofdkantoor te Den Haag en de rederij te Rotterdam. De vloot bestond toen uit 56 schepen met een totaal draagvermogen van 582.000 ton  DWT, plus een nieuwbouwprogramma van zeventien schepen, waaronder de K-klasse. Het bedrijf telde bij elkaar zo’n 3.400 personeelsleden.

In augustus 1960 opende het nieuwe Shell-hoofdkantoor aan het Hofplein te Rotterdam . Hiervoor huisde de rederij in het Groothandelsgebouw naast het Rotterdams Centraal Station.

Kantoor Groothandelsgebouw. Van & voor de vloot nr. 7 (Juli 1953).

Biografie

Kees (C.G.) Storm (1953), telg uit een Vlaardingse vissersfamilie, met wortels vanaf de zestiende eeuw in Ter Heide (ZH), oud-koopvaardijofficier en voorzitter van rederijvereniging CNOOKS (Club van Nederlandse Oud Gezagvoerders en Oud Hoofdwerktuigkundigen der Koninklijke/Shell).

Bronnen

Personeelsbladen Shell Tankers 1953 – 1995 : Van en voor de vloot / Tussen  Schip en Ka (1953-1995) – www.cnooks.nl
Documenten op de Lustrumdisk CNOOKS – www.cnooks.nl
G.C.H. Dijkstra jr. (1940), Ltz 2e klasse KMR, oud-gezagvoerder Shell Tankers B.V., afdelingshoofd Fleet management en HSEQ management Shell Tankers B.V. en  voormalig secretaris CNOOKS

Ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van de rederij is door de toenmalige redacteur van Schip en Ka, Wim Wouters, een boekwerk gepubliceerd met als titel Shell Tankers – van koninklijke afkomst (Shell Tankers, Rotterdam, 1983). De naoorlogse periode beslaat echter maar een kwart van het boek. De bijdrage van Kees Storm is gebaseerd op de 484 edities in 43 jaargangen van het personeelsblad van de rederij en enkele bronnen die worden vermeld op de CNOOKS website.