
Tot 1815 waren Europeanen hun leven niet zeker op de Middellandse Zee. Rovers uit Noord-Afrika maakten de wateren onveilig en joegen ijverig op schepen, ook die onder de Nederlandse vlag. De gevaren waren serieus: zeelui konden eindigen als slaven in Algiers, Tunis en Tripoli. Na de ondergang van Napoleon trokken de staten van Europa ten strijde tegen die gedeelde dreiging van de Barbarijse kust, een samenwerking waar de Middellandse Zee voorgoed door zou veranderen. Nederland speelde hierbij een vrijwel vergeten sleutelrol: mondige kapiteinsvrouwen in Vlaardingen, verhitte commandanten van de Koninklijke Marine en angstige kooplui uit Amsterdam namen het voortouw bij de bestrijding van piraterij. In De laatste dagen van Barbarije volgt Erik de Lange hun koers langs bombardementen, desastreuze zeeslagen, wankele allianties en de belangrijkste koloniale invasie van de negentiende eeuw. Wat voor Europeanen draaide om veiligheid op zee, bleek langs de Barbarijse kust het begin van een nieuw, verwoestend imperialisme.
Meer informatie