Blog: Maritiem Museum Rotterdam verzamelt coronaverhalen in de scheepvaart

De bemanning van de chemische tanker Iver Blessing draagt beschermende kleding. Foto Vroon (opname bemanningslid)

Het Maritiem Museum Rotterdam vertelt verhalen over de maritieme wereld van heden, verleden en toekomst. Om dat te kunnen doen verzamelt het museum niet alleen historische objecten, maar richt het zich ook op het verzamelen van objecten en persoonlijke verhalen over de hedendaagse scheepvaart. Daarbij wordt nauw samengewerkt met het maritieme bedrijfsleven. In samenwerking met de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) en andere maritieme organisaties is een nieuw project gestart: het verzamelen van coronaverhalen in de scheepvaart. Het Maritiem Museum wil de uitzonderlijke positie van zeevarenden, hun gezinnen en de reders in deze bijzondere tijd vastleggen en tegelijkertijd de KVNR ondersteunen in hun roep om aandacht voor de maritieme sector.

Het probleem van niet afgeloste bemanningsleden

Scheepvaart is van levensbelang voor de wereldbevolking. Maar liefst 90% van alles wat we gebruiken wordt over het water vervoerd, van ruwe grondstoffen tot consumentenproducten. Rederijen vervullen met het verzorgen van zeetransport een essentiële rol, namelijk als logistieke ruggengraat van de wereldhandel. Het is in het belang van iedereen dat de bemanningsleden hun werk kunnen blijven doen, toch is er maar weinig aandacht voor zeevarenden tijdens de coronacrisis.

Het belangrijkste effect van de coronacrisis voor rederijen is dat er grote problemen zijn met de aflossing van de bemanning. Half april kwamen daarover de eerste berichten. In normale tijden worden wereldwijd zo’n 100.000 bemanningsleden per maand afgelost, op het hoogtepunt van de crisis kon bijna geen enkel bemanningslid naar huis. Dit gold ook voor de circa 2.000 Nederlandse zeevarenden die op dat moment ‘vast’ zaten. Internationale vluchten gingen niet en ieder land hanteerde zijn eigen reisrestricties en documentatie-eisen. Daarnaast wilden reders zo min mogelijk nieuwe mensen aan boord om het risico op de uitbraak van het virus zo veel mogelijk te beperken. Wie op zee ziek wordt, kan immers niet even snel naar het ziekenhuis worden gebracht. Dit betekende dat bemanningsleden maanden langer dan gebruikelijk aan boord moesten blijven, sommige meer dan een jaar. Ze mochten niet alleen niet van het schip af maar moesten gewoon doorwerken. In de havens die aangedaan werden mochten ze niet van boord.

De bemanning van sleepboot Vos Atlanta toont veerkracht (‘resilience’). Foto Vroon (opname bemanningslid).

Nog meer dan anders waren de bemanningsleden afhankelijk van elkaar en zaten ze 24 uur per dag in elkaars nabijheid. Rederijen en kapiteins probeerden in deze situatie extra veel aandacht te besteden aan de invulling van vrije tijd, maar ondanks allerlei vormen van ontspanning die aan boord van de schepen geboden werd, was het voor veel zeelieden een zware tijd. Uiteindelijk kan zo’n situatie voor bemanningsleden ernstige gevolgen hebben zoals oververmoeidheid of psychische problemen. Ook het thuisfront kon niets anders doen dan afwachten. Dit levert moeilijke persoonlijke situaties op, sommige bemanningsleden konden bijvoorbeeld niet bij de geboorte van hun kind zijn.

Sinds het uitbreken van de crisis braken reders en dus ook de KVNR zich het hoofd over oplossingen voor de problemen en klopten bij de overheid aan om hulp daarbij. Gelukkig waren er initiatieven die wat verlichting brachten, zoals de ‘hub’ die de KLM samen met de KVNR opzette om zeelieden naar huis te brengen. Maar zelfs nadat Nederland grotendeels uit de ‘intelligente lockdown’ kwam, lukte het nog altijd niet om alle zeelieden thuis te krijgen. Op de Internationale Dag van de Zeevarende, afgelopen 25 juni, vroeg de KVNR dan ook opnieuw om hulp voor deze zeevarenden. Daarbij richtte zij zich overigens niet alleen op de Nederlandse zeevarenden maar juist ook op de situatie van Russische en Aziatische bemanningsleden waar al helemaal geen aandacht voor lijkt te zijn. En de situatie is sinds juni nog niet veel verbeterd.

Internationaal probleem

Berichten op de website van de Amerikaanse financiële dienstverlener en nieuwswebsite Bloomberg noemen verschillende getallen, variërend van 300.000 tot 800.000 zeelui die wereldwijd de gevolgen ondervinden van de coronacrisis. De International Chamber of Shipping schat dat er nu nog altijd 400.000 zeevarenden op zee zijn gestrand ondanks herhaalde oproepen van de industrie aan regeringen om hen als ‘sleutelwerkers’ te beschouwen en hun overplaatsing te vergemakkelijken. Het is de ergste scheepvaartcrisis in decennia.

De bemanning van het offshore supply vessel Nautical Aisya heeft een boodschap voor het thuisfront. Foto Vroon (opname bemanningslid)

Bovendien worden de rechten van zeevarenden met voeten getreden. In de afgelopen maanden werden tientallen arbeidsovertredingen ontdekt die de veiligheid van zeevarenden en de wereldwijde toeleveringsketen bedreigden. Een schrijnend voorbeeld daarvan waren de toestanden aan boord van de Unison Jasper die op 25 juli de Australische haven van Newcastle binnenvoer met 31.000 ton aluminiumoxide op weg naar een van de grootste smelterijen van het land. Zeven van de 22-koppige bemanning bleken na controle al 14 maanden aan boord, terwijl hun contracten verlopen waren. Ze hadden $ 64.000 aan achterstallig loon te goed, en er was niet genoeg vers voedsel aan boord. Ook was er geen enkel plan om ze naar huis te brengen bij hun families in Myanmar. Ze wilden weg. ‘Ik ben 14 maanden op zee geweest’, zei een van de matrozen in een video-interview met een organisator van de International Transport Workers’ Federation, een vakbond die zeevarenden vertegenwoordigt. ‘We zijn eigenlijk heel moe. Ik wil naar huis’.

Hoewel zeevarenden beschermd zouden moeten zijn door het Maritiem Arbeidsverdrag dat door meer dan 80 landen is geratificeerd, blijkt in de praktijk dat schendingen van de afspraken in dat verdrag aan de orde van de dag zijn. Niet alleen worden zeevarenden niet op tijd afgelost, ook worden hun overuren niet uitbetaald en is er onvoldoende medische zorg aan boord. Op één schip stierf de kapitein aan een hartaanval, en de bemanning bewaarde zijn lijk bijna twee weken in de vriezer voordat het schip een haven vond waar vanuit het lichaam zou worden gerepatrieerd. Vooral de achterstallige contracten en onbetaalde overuren zijn verontrustend, zegt Brandt Wagner, hoofd van de sectorale transport- en maritieme beleidseenheid bij de Internationale Arbeidsinspectie, die het Zeerecht beheert. ‘Dit zijn schendingen van het Maritiem Arbeidsverdrag, we moeten ervoor zorgen dat de Covid-19-pandemie niet wordt gebruikt als excuus om de wet te overtreden … De rechten van zeevarenden moeten worden gerespecteerd, zelfs als het omslachtig of moeilijk is.’

Verhalen verzamelen

Het Maritiem Museum wil er samen met de KNVR voor zorgen dat het verhaal van de scheepvaart en de zeevarenden tijdens de coronacrisis wordt verteld en vastgelegd. Het museum gaat zeevarenden uitnodigen hun verhaal te delen en wil ook persoonlijke objecten gaan verzamelen die voor die zeevarenden symbool staan voor deze periode. Daarbij wordt ook het thuisfront nadrukkelijk in het verhaal meegenomen. Hiervoor werkt het museum onder andere samen met de Vereniging Maritiem Gezinscontact. Via deze vereniging wordt ook contact gezocht met hulpverleners zoals havendominees die ook kunnen vertellen welke impact de coronacrisis heeft gehad op de zeevarenden waar zij mee werken en op welke manier hun eigen werk veranderd is.

Vanwege de coronacrisis zat stuurman Chris Kuiken in het voorjaar vijf maanden aan boord in plaats van de normale drie maanden. Foto A.S. Drost

Er is enige haast geboden, want juist nu zijn de verhalen actueel. Daarom is een campagne gestart om de persoonlijke verhalen en herinneringen van zeevarenden te verzamelen. Het Maritiem Museum zoekt filmpjes, foto’s of geschreven bronnen die weergeven hoe het is om in deze omstandigheden aan boord te zitten zonder afgelost te kunnen worden. Of hoe het is om heel lang te moeten wachten op je geliefde, ouder of kind. Het persoonlijke verhaal wordt aangevuld met foto’s of specifieke voorwerpen die vanwege de coronacrisis een andere betekenis hebben gekregen voor de zeevarenden en hun thuisfront. De objecten, foto’s en verhalen zullen samen een beeld geven van een periode in de geschiedenis die niet snel zal worden vergeten. Door de mensen die het hebben meegemaakt zelf aan het woord te laten, krijgen zij letterlijk een stem in deze geschiedenis.

Naast de verhalen van zeevarenden zelf worden ook reders en andere maritieme bedrijven gevraagd voorwerpen op te sturen die direct te relateren zijn aan deze periode. Denk hierbij aan belangrijke documenten zoals speciale quarantainemiddelen, de tickets van de repatriëringsvluchten etc. Het Maritiem Museum wil de gevolgen van de coronacrisis voor alle maritieme sectoren vastleggen. Van offshore tot cruisevaart en van visserij tot binnenvaart. Ook de eigenaren van historische schepen zullen worden uitgenodigd om hun verhaal te delen.

Videobellen is een dagelijkse routine geworden voor stuurman Chris Kuiken en zijn gezin. Foto L. Hermanns

Op basis van de verzamelde verhalen start de tweede fase van het project. Hierin worden gericht interviews afgenomen, filmopnames verwerkt tot digitale presentaties, en een tentoonstelling die straks in het Maritiem Museum te zien zal zijn. De verzamelde verhalen, objecten en foto’s worden onderdeel van de collectie van het museum en zijn zodoende ook beschikbaar voor de onderzoekers van de toekomst. Het Maritiem Museum hoopt dat de verhalen van zeevarenden en andere mensen uit de maritieme sector het publiek zullen raken en daarmee het besef dat de maritieme sector belangrijk is vergroot.

De Samenwerkende Maritieme Fondsen hebben het project ‘Corona in de Scheepvaart’ inmiddels omarmd en financieel ondersteund, een teken dat het belang van dit thema onderkend wordt.

Oproep

Graag komt het museum in contact met zeevarenden die niet konden of kunnen worden afgelost. Het Maritiem Museum wil graag filmpjes, foto’s of dagboeken ontvangen die weergeven hoe het is om in deze omstandigheden aan boord te zitten. Daarnaast wil het museum ook graag in contact komen met het thuisfront van de zeevarenden. Ook hebben we interesse voor de verhalen uit andere takken van de maritieme sector. Wat betekent de coronacrisis voor het werken in die sector ? Wil je meedoen, neem dan contact op via coronaverhalen@maritiemmuseum.nl

Delen van dit artikel werden eerder gepubliceerd in De Blauwe Wimpel, nr 10 (oktober 2020).

Ron Brand studeerde bibliotheekwetenschappen in Den Haag en kunstgeschiedenis in Leiden. Hij werkt sinds 1983 bij het Maritiem Museum Rotterdam, aanvankelijk in verschillende bibliotheekfuncties, sinds 2011 als conservator documentaire collecties. Hij publiceert regelmatig over maritiem-historische en kunsthistorische onderwerpen.

Irene B. Jacobs studeerde maritieme geschiedenis in Leiden. Zij werkt sinds 1991 bij het Maritiem Museum Rotterdam, vanaf 1998 als conservator kunst en kunstnijverheid. Ze schreef veel op het gebied van zowel 17de-eeuwse- als moderne geschiedenis.

Annette de Wit is maritiem historicus en werkt als conservator bij het Maritiem Museum Rotterdam. Ze promoveerde op een onderzoek naar zeevarende gemeenschappen in de zeventiende eeuw en publiceerde onder andere over marine- en visserijgeschiedenis. Ze is voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Zeegeschiedenis.