Blog: Symposium ‘Natuur op zee’ in alle opzichten geslaagd

Volle zaal bij symposium ‘Natuur op zee’. Op de voorgrond Johannes Müller. Foto Jelle van Lottum.

In de Ontginningszalen van Batavialand in Lelystad, uitkijken over het water van het IJsselmeer met op de achtergrond het beeld ‘Exposure’ van een hurkende man, een werk van de Britse beeldhouwer Antony Gormley, en de reconstructie van de Oostindiëvaarder ‘Batavia’, vond op 13 mei 2022 een gezamenlijk symposium plaats van het Maritiem Portal, de Nieuwe Maritieme Geschiedenis van Nederland, de Linschoten-Vereeniging en de Nederlandse Vereniging voor Zeegeschiedenis. Batavialand was hiervoor een uitstekende en centrale locatie, want de deelnemers kwamen uit alle windstreken van Nederland.

Na de vorige bijeenkomst in Rijksmuseum Boerhaave in Leiden, die weliswaar fysiek was, maar nog wel gepaard ging met de nodige coronarestricties, was de bijeenkomst in Lelystad de eerste waar weer echt contact mogelijk was en waar gelukkig flink wat handen konden worden geschud. Nee, vrijdag de dertiende was dan ook zeker geen ongeluksdag voor dit symposium.

Ledenvergadering Zeegeschiedenis

v.l.n.r. Jirsi Reinders, Jelle van Lottum en Annette de Wit. Foto Marja de Keuning

De ochtend begon traditiegetrouw met de algemene ledenvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Zeegeschiedenis. Voorzitter Annette de Wit leidde de vergadering in goede banen. Bestuurslid Jirsi Reinders trad af en werd opgevolgd door Gwen Lemmers. Zo is het bestuur weer toekomstbestendig. Het gaat goed met de vereniging, het ledental is vrij stabiel, maar door het opstarten van activiteiten zullen de kosten stijgen. Op 11 september a.s. wordt het uitgestelde jubileum gevierd – in 2021 bestond de vereniging 60 jaar – met een vaartocht met de ‘Hydrograaf’. Penningmeester Gerhard de Kok lichtte op een heldere manier de financiële cijfers door en redactievoorzitter Hanno Brand informeerde de leden over het Tijdschrift voor Zeegeschiedenis. Dat verschijnt zeer binnenkort met vier gevarieerde artikelen. Redactieleden Cátia Antunes en Tico Onderwater zijn teruggetreden en Rosanne Baars en Gijs Dreijer zijn hun opvolgers. Hanno Brand besloot met een oproep voor nieuwe kopij die altijd welkom is. De ledenvergadering werd besloten met de mededeling dat bestuurslid Jelle van Lottum volgende week als kersverse hoogleraar zijn oratie uitspreekt in Nijmegen.

Fascinerende excursies

Rondleiding in het Maritiem Archeologisch Depot. Foto Annette de Wit.

Hierna bestond de mogelijkheid om deel te nemen aan een drietal excursies. De eerste ging naar het maritiem archeologisch depot dat zo’n 40.000 vondsten bevat van de 450 scheepswrakken die in de afgelopen decennia in de polders van Flevoland zijn gevonden. De vondsten zijn allemaal uitgestald in kasten per vondst. Zo is altijd de relatie tussen de voorwerpen te zien.

Rondleider André van Holk geeft uitleg bij de ventjager. Foto Irene Jacobs.

Een bezoek aan het waterschip waarvan een reconstructie wordt gebouwd was ook een optie. In de zestiende en zeventiende eeuw was het waterschip een zeer kenmerkende vissersschip. Waterschepen waren grote en zware schepen en daardoor zeer geschikt om met sleepnetten te vissen. Zij hadden een bun, een ruim gevuld met water, waarin de gevangen vis enkele dagen levend kon worden bewaard. Dit verklaart de naam ‘waterschip’. Ten slotte was er het geconserveerde scheepswrak de ‘ventjager’ die rond 1710 ten onder is gegaan. Dit schip heeft een overeenkomst met het waterschip, want het vervoerde levende vis. Omdat er verschillende buns onderin het schip zitten, wordt gedacht dat er verschillende vissoorten mee zijn vervoerd. Batavialand is dus veel meer dan de Oostindiëvaarder ‘Batavia’ en shopstad Bataviastad.

Batavialand

Willy van der Most. Foto Jelle van Lottum.

Nadat met een gevarieerde lunch ook gezorgd was voor de inwendige mens kon het middagprogramma aanvangen. Hoofd Kennis & Collecties Willy van der Most heette de inmiddels zo’n 90 deelnemers van harte welkom namens de directie van Batavialand. Zij vertelde dat Batavialand sinds juli 2017 een nieuw verhaal vertelt. Het is een geïntegreerd geheel van de vroegere afzonderlijke delen Museum Nieuw Land, de Bataviawerf en de afdeling scheepsarcheologie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. In het nieuwe verhaal draait het allemaal om Nederland en de Nederlander op de grens van land en water. In de polders in Flevoland wordt de geschiedenis letterlijk naar boven gehaald. Gekozen is voor de naam Batavialand vanwege het sterke merk, de ‘Batavia’ is nog altijd een icoon van Lelystad. Met de vele wrakvondsten heeft Batavialand de status van nationaal scheepsarcheologisch depot verworven. Momenteel beheert Batavialand het provinciaal depot bodemvondsten, de maritiem-archeologische rijkscollectie en de erfgoedcollecties van Flevoland. Een van de taken is het conserveren en restaureren van de IJsselkogge, zodat deze in 2023/2024 naar Kampen kan gaan. Verder is Batavialand erg actief op het gebied van oral history, zo worden iconen van de inpoldering geïnterviewd. Op de website www.flevolandsgeheugen.nl vind je verhalen over Flevoland, de jongste provincie van Nederland. Bezoekers dragen met kennis en informatie bij via de acheohotspot en geneahotspot.

Nieuwe Maritieme Geschiedenis van Nederland

Voorzitter van de Stuurgroep Maritiem Portal Jelle van Lottum fungeerde als vanouds als middagvoorzitter en nam het gehoor in kort bestek mee door het middagprogramma. Sinds 2021 is Batavialand een van de deelnemers aan het Maritiem Portal, dat nu 30 deelnemers telt. Op dit gezamenlijke platform worden verschillende partijen bij elkaar gebracht. Een nieuwe ontwikkeling, zo schetste hij, is om het Maritiem Portal onder te brengen in de Stichting Netwerk Maritieme Bronnen. Op deze manier kunnen andere projecten en instellingen op een betere manier worden gecombineerd. Vervolgens blikte hij alvast vooruit op het terugkerende thema van de Nieuwe Maritieme Geschiedenis van Nederland (NMGN). Neem er vooral eens een kijkje, zo riep hij de deelnemers op. De NMGN is de opvolger van de MGN uit de jaren 1976-1978. Veel nieuwe informatie en vooral ook nieuw en vaak onbekend beeldmateriaal wordt in de NMGN aangeboden. Met de toevoeging van het hoofdstuk van Jan Willem Veluwenkamp over de koopvaardij binnen Europa, 1780-1870 is weer een nieuwe mijlpaal bereikt. Momenteel zijn zeven hoofdstukken digitaal beschikbaar en binnenkort volgen hoofdstukken over geweld en oorlogvoering op zee door Louis Sicking en Ronald de Graaf, en over de binnenvaart van de zeventiende en achttiende eeuw door André van Holk.

Els Jacobs en Jelle van Lottum. Foto NVvZ.

Vervolgens kreeg Els Jacobs namens de hoofdredactie het woord voor verdere toelichting. Gelukkig was nog niet al het gras voor haar voeten weggemaaid. Omdat Henk den Heijer op fietsvakantie is, schetste zij de ontwikkelingen. Zij toonde zich allereerst verheugd, dat Jaap Bruijn, de stuwende kracht destijds achter de MGN, in de zaal aanwezig was. Talloze studies hebben de kennis en de stand van de maritieme wetenschap sinds die tijd vergroot en verbreed. Daarom wordt nu door een heel leger aan auteurs en redacteuren gewerkt aan de NMGN.

Opzet van de NMGN

De periode die wordt beschreven is 1100-2000 en het geografische gebied is beperkt tot Nederland. De sectoren binnenvaart, visserij, koopvaardij en marine zijn soms verder onderverdeeld. Daarnaast is er aparte aandacht voor de maritieme cultuur. Doordat meerdere auteurs aan meerdere hoofdstukken werken, ontstaat een samenhangend geheel. Inhoudelijke checks zijn er door de sectorredacteur, deelredacteur en hoofddirectie. De NMGN verschijnt eerst in digitale vorm, dan hopelijk ook als fysieke publicatie en wordt deze vertaald in het Engels. Naast tekstuele informatie is er uitgebreid aandacht voor beeldmateriaal. Al met al, zo schetste Els Jacobs, is het een boeiend leerproces. Diverse hoofdstukken zijn in ontwikkeling en ze koos dat van de oorlogvoering op zee om even bij stil te staan. Roof en piraterij waren lange tijd legale vormen van geweld, vooral voor de edelen. Later werd kaapvaart legaal en zeeroof illegaal. De marine kreeg als hoofdtaak de bescherming van de handel. Aanvankelijk waren daarbij veel private partijen betrokken. Zo richtte het Hanzeverbond zich op de Oostzee en in Zeeland werden de Heren van Veere de eerste admiralen. Eerst was er vooral geweld tegen de Duinkerker kapers en natuurlijk ook de Engelsen, na 1672 vooral tegen de Fransen, maar na 1713 niet meer, omdat Nederland geen maritieme mogendheid meer was. Ten slotte gaf ze aan dat velen vooral buiten kantooruren aan de NMGN werken en dat het gelukkig bepaald niet ontbreekt aan de motivatie en vasthoudendheid. Ze sloot af met de onliner ‘A smooth sea never made a skilled sailor’, dat ook het jaarmotto van het Maritiem Museum Rotterdam is.

NMGN online

Op een vraag vanuit het publiek of het mogelijk wordt om te reageren op hoofdstukken  of commentaar te geven, antwoordde Els Jacobs dat dit zeker mogelijk is. Iedereen is daartoe van harte uitgenodigd. De hoofdredactie is blij met aanvullingen en correcties, want dat is de kracht van de gemeenschap.

Netwerk Maritieme Bronnen

Sebastiaan Derks. Foto Jelle van Lottum.

Hierna was het de beurt aan Sebastiaan Derks van het Huygens Instituut, die sprak over het Netwerk Maritieme Bronnen (NMB). Doel van het netwerk is om maritieme bronnen aan elkaar te koppelen. Het NMB wil maritiem erfgoed in Nederland beter toegankelijk maken, voortbouwen op bestaande samenwerkingsverbanden, bronnen onderling met elkaar verbinden en onbegrensd openstellen, en nieuwe mogelijkheden voor bewerking en presentatie faciliteren. Omdat er een ‘wildgroei’ aan websites is ontstaan, hebben Het Scheepvaartmuseum, Maritiem Museum Rotterdam, Zuiderzeemuseum en Huygens Instituut vanaf 2018 de handen ineen gesloten om maritieme informatie blijvend te kunnen onderhouden. Zo is Maritiem Digitaal een nuttige website, maar verouderd, en gebeurt het updaten beperkt, is er geen koppeling met andere gegevens en is het moeilijk te gebruiken voor buitenlandse gebruikers. Als eerste initiatief was er in november 2018 een demo over het VOC schip ’t Vliegend Hart. In 2020 volgde een haalbaarheidsstudie voor een NMB waarbij een manifest werd opgesteld met uitgangspunten: data moeten op een plaats worden bewaard, maar op meerdere plaatsen te gebruiken zijn. Linked open data biedt de mogelijkheid om objecten of ensembles van objecten op verschillende manieren te interpreteren. In december 2021 ging het NMB van start met vijf werkgroepen:

  • Governance
  • Voorbereiding bronsystemen
  • Terminologiebronnen
  • Bruikbaarheidsinformatie
  • Presentatie

De deelnemende partijen houden zich bezig met het harmoniseren en opschonen van gegevens, het verbinden van deze gegevens met terminologiebronnen en gemeenschappelijke datamodellen.

De werkgroep Terminologiebronnen houdt zich bezig met de vraag hoe zetten we gemeenschappelijke terminologiebronnen (trefwoordlijsten, thesauri, authority files) in om maritieme bronnen te verbinden? En ook op welke punten moeten maritieme bronnen minimaal koppelbaar zijn? Denk aan: schepen, scheepstypen, werven, personen, geografische namen.

De werkgroep Bruikbaarheidsinformatie kijkt naar welke informatie gebruikers nodig hebben om te kunnen beoordelen of de maritieme bronnen bruikbaar zijn voor hun doeleinden (hergebruik). Ook moet duidelijk zijn wat de herkomst van de informatie is (provenance).

Knowledge graph maritieme bronnen

De werkgroep Presentatie heeft als doel een gemeenschappelijke online toegang te realiseren tot maritieme erfgoedbronnen. Derks deed de oproep om deel te nemen aan het NMB of een van de werkgroepen. Hij besloot met de oneliner ‘Keep it smart and simple’, waarna dagvoorzitter Jelle van Lottum de oproep deed aan de volgende sprekers om ook af te sluiten met een spitsvondige quote.

Navigeren in een digitale zee. Een case-study over piraten

Onderzoeker Gerhard de Kok van het Huygens Instituut en de Universiteit Leiden nam de deelnemers vervolgens mee in een historische rechtszaak tegen piraten in het fort Elmina aan de West-Afrikaanse kust. Hij was die zaak in 2012 in het archief tegengekomen, maar had die destijds terzijde gelegd om er later iets mee te gaan doen. De kwestie speelde in 1722 toen een groep piraten vanuit Amerika een aantal schepen voor de West-Afrikaanse kust veroverde. Uiteindelijk werden ze door een Nederlandse kruiser overmeesterd en volgde de rechtszaak. In 2012 raadpleegde De Kok de Trans-Atlantic Slave Trade Database en de zoekopdracht van destijds herhaalde hij in 2022. Soms waren meer digitale gegevens vindbaar en bovendien ook doorzoekbaar. Het aantal digitale bronnen is enorm gegroeid, maar de vindbaarheid is niet altijd even goed. De Nederlandse infrastructuur voor online (archief-)onderzoek loopt volgens De Kok voorop in vergelijking met het buitenland. Om onderzoek te verbeteren, zijn volgens hem betere online wegwijzers naar (internationaal) bronmateriaal (een plek als het Maritiem Portal/NMB) nodig en ook de onderlinge koppeling tussen de bronnen.

Gerhard de Kok

Hij sloot zijn verhaal af met de wens dat hij bijna niet kan wachten totdat het NMB is opgezet zoals Sebastiaan Derks hiervoor schetste. De Kok ontwikkelde voor zijn onderzoek een eigen website. Over die zelf gebouwde website is ook zijn blog te lezen op het Maritiem Portal. Helaas had De Kok geen onliner als uitsmijter, maar hij riep de toehoorders wel op om te reageren op zijn artikel dat hij hierover gaat schrijven als ‘open source history’.

Natuur op zee

Detail schilderij Ivan Aivazovsky, 1898

Na een korte koffie- en theepauze, waarin door de deelnemers volop werd bijgepraat, kreeg Michiel van Groesen, hoogleraar zeegeschiedenis, maar nu vooral in de hoedanigheid als voorzitter van de Linschoten-Vereeniging, het woord. Hij was verheugd dat na twee-en-een-half jaar ‘digitaal kluizenaarschap’ er weer een volle zaal was om te verwelkomen. Hij begon zijn inleiding op het themadeel ‘Natuur op Zee’ met een interactieve activiteit en vroeg de aanwezigen naar de kunstenaar van het schilderij, waarvan hij op het scherm een detail liet zien. Niemand raadde het, het bleek van de Russische schilder Ivan Aivazovsky (1817-1900) te zijn. Het schilderij uit 1889 toont de woestheid van de zee en Van Groesen beschreef deze als natuurfenomeen. Daarmee leidde hij het thema van het middagprogramma in. De Linschoten-Vereeniging heeft sinds 1908 een serie van 120 delen met reisbeschrijvingen uitgebracht, waarin het bijna altijd over het weer en windrichtingen gaat. Tegenwoordig is er veel interesse in natuur-, klimaat- en milieugeschiedenis, gezien het feit dat mensen zich steeds meer rekenschap geven van de exploitatie en conservering van de natuurlijke bronnen. Al geruime tijd roepen wetenschappers als John B. Hattendorf en John McNeill op om meer aandacht te besteden aan onderzoek naar de zeeën en oceanen. De Linschoten-Vereeniging heeft die environmental turn al gemaakt met de uitgave van de delen 119 en 120 in haar serie, over de natuurtekeningen van Pieter van Oort (1804-1834). Hij concludeerde dan ook dat hij geen enkele reden kon bedenken waarom mensen niet lid zouden willen worden van de Linschoten-Vereeniging. Hierna gaf hij het woord over aan Andreas Weber, bestuurslid van de Linschoten-Vereeniging, die de sprekers introduceerde en de discussie na afloop van elke presentatie in goede banen leidde.

Onderzoeker en beleidsmedewerker bij de Algemene Rekenkamer Azadeh Achbari vertelde over haar fascinatie voor kaarten en reizen en haar interesse voor wetenschappelijke netwerken in de negentiende eeuw. In het bijzonder ging haar belangstelling uit naar de natuurwetenschapper en ontdekkingsreiziger Alexander von Humboldt (1769-1859). Haar promotieonderzoek behelsde de wetmatigheden op basis van wetenschappelijke waarnemingen. Bij het zoeken naar veilige zeeroutes waren Nederlandse schippers dominant. Achbari onderzocht netwerken en ontdekte dat door samenwerking meer kon worden bereikt. Ze vroeg zich af hoe die netwerken tot stand kwamen, wie die onderzoekers waren, en welke ambities hadden zij, en hoe gingen zij om met tegenslagen? De rode draden daarbij waren grootschaligheid, inventiviteit en ambitie, en interpersoonlijke contacten. In haar verhaal ‘Van weer en wind tot snelwegen op zee’ ging zij nader in op de verworvenheden van marineofficier M.H Jansen (1817-1893), meteoroloog C. Buys Ballot (1817-1890), astronoom F. Kaiser (1808-1872) en de Amerikaanse meteoroloog M.F. Maury (1806-1873). Jansen deed onderzoek naar een veilige vaarroute naar Nederlands-Indië en richtte daarvoor een eigen onderzoeksinstituut op. Kaiser stelde astronomische methodes voor, Buys Ballot had het ontwikkelen van weerkundige voorspellingen als doelstelling. Maury bestudeerde logboeken om met de informatie daaruit zeekaarten te kunnen maken voor veilige zeeroutes. Omdat buitenlandse kaarten veiliger waren dan Nederlandse zocht Jansen Maury op. De Nederlandse data bleken voor Maury’s onderzoek van grote waarde. Zo waren er dus succes, maar ook tegenslagen. Jansen werd hoofd van de zeevaartkundige afdeling van het KNMI en Buys Ballot van de meteorologische afdeling. Er ontstond spanning over wie er nu de leiding had. Conclusies van Achbari waren dat de ontwikkeling van netwerken sterk afhankelijk is van de wereldhandel en grootschaligheid, dat wetenschap een middel is tot sociale mobiliteit, en dat ontwikkelingen in de wetenschap het resultaat zijn van samenwerking. Van haar proefschrift uit 2017, Rulers of the Winds. How academics came to dominate the science of the weather, 1830-1870 verschijnt binnenkort een handelseditie. Voor het Nederlands taalgebied zoekt zij nog naar een uitgever.

De tweede spreker was Johannes Müller, verbonden aan de Universiteit Leiden. Met de spannende titel ‘Een schip vol verhalen. Anekdotes, geruchten en zoölogische kennis rond 1800’ nam hij het gehoor mee in de wereld van wetenschappers die in hun onderzoek data van anderen interpreteerden. Die onderzoekers maakten gebruik van bijvoorbeeld zeemansverhalen, omdat zij daar zelf niet mee bekend waren. Zo staat het boek van de Duitse natuuronderzoeker Marcus Elieser Bloch (1723-1799) over de visfauna vol verhalen van anderen, zoals van scheepskapiteins die op zee haaien en hun gedrag hadden gezien. Volgens de wetenschapper Marcus Rediker zijn deze verhalen betrouwbaar, omdat ze vanuit het schip komen. Ook Müller gaf aan dat commerciële netwerken van groot belang waren voor de wetenschap. Kennis kwam van zeelui, maar ook van vishandelaren of uit getuigenverslagen. Teksten moeten worden gelezen, vergeleken en geïnterpreteerd. Hermeneutische vaardigheden, dat wil zeggen het interpreteren van teksten, moeten worden toegepast voor zoölogisch onderzoek.

Andreas Weber en Tinde van Andel.

Als derde en laatste kwam Tinde van Andel, bijzonder hoogleraar geschiedenis van botanie en tuinen van de Universiteit Leiden, aan het woord. Haar lezing was getiteld ‘Afrikaanse planten en dieren ingescheept naar de Nieuwe Wereld: wie overleefden de reis?’ zij betoogde dat digitale bronnen steeds meer informatie bieden over traditioneel plantgebruik. Behalve mensen kwamen vanuit West-Afrika ook planten en voedsel in Amerika terecht. Veel van wat wij typisch Amerikaanse gerechten noemen, zijn dus feitelijk Afrikaans van oorsprong.

Marron rijst variëteiten

Veel gewassen die nu in Amerika worden gevonden, zijn niet op plantages gekweekt, maar op kleine tuinen bij de huizen. Ook kwamen er dieren mee met de slavenschepen. Zo leven er nu 60.000 meerkatten op het Caribische eiland St. Kitts. De meerkat kwam oorspronkelijk uit West-Afrika. En in Brazilië kwamen Afrikaanse schapen terecht. Maar ook kleine beestjes maakten de trans-Atlantische overtocht, zoals de Afrikaanse huisgekko, die onlangs op de Caribische eilanden is ontdekt. En ook onkruiden of giftige gewassen reisden de oceaan over, bijvoorbeeld in de vorm van sieraden waarin zaadjes waren verwerkt. Van Andel besloot haar verhaal met de constatering dat er nog veel van onbekende geschiedenissen van planten en dieren zijn.

Giftige planten

Nadat nog een aantal vragen vanuit de zaal beantwoord waren, gaf Andreas Weber de microfoon weer over aan Jelle van Lottum voor het slotwoord. Hij dankte de Linschoten-Vereeniging voor de organisatie van het interessante middagprogramma en riep alle sprekers van de dag nog een keer naar voren en bood hen als dank een boek aan over de vondst en restauratie van de IJsselkogge.

Jelle meldde nog dat op 9 december 2022 in Batavialand het veertiende Glavimans symposium plaatsvindt en dat in het teken staat van zeegaande houten schepen. Het najaarssymposium van het Maritiem Portal zal plaatsvinden op 4 november a.s. in Tresoar in Leeuwarden en heeft als thema ‘Noord-Nederland en de zee’. Hopelijk komen ook daar weer veel geïnteresseerden naartoe! Tot besluit konden de deelnemers nog een drankje nuttigen en napraten over de veelzijdige dag. Als verwijzing naar de sculptuur ‘Exposure’ (letterlijk: blootstelling) uit het begin van dit verslag werden de deelnemers namelijk blootgesteld aan weer veel interessante maritiem-historische kennis. Laten we hopen dat deze trend in de volgende symposia wordt voortgezet!

Ron Brand