
De Stichting Historisch Tijdschrift Holland (voorzitter Ad van der Zee) organiseerde op 1 oktober 2021 met Museum Vlaardingen (directeur Léanne Selles) het symposium ‘Hollands visserijverleden’. Het online symposium is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Samenwerkende Maritieme Fondsen en met medewerking van het Vlaardingse poppodium De Kroepoekfabriek. Aanleidingen: er wordt de laatste decennia weinig aandacht aan de visserijgeschiedenis besteed en Museum Vlaardingen gaat zijn nationale zeevisserijcollectie ontzamelen.
Museum Vlaardingen
Léanne Selles schetste in het kort de geschiedenis van Museum Vlaardingen: in 1962 opgericht als nationaal Visserijmuseum, in 1971 gehuisvest in het huidige grotere gebouw, in 2015 verbouwd en weer uitgebreid, maar sinds ca. 2000 veranderd van nationaal naar lokaal stedelijk museum. Het beheert nog de nationale zeevisserijcollectie, die niet meer past binnen de doelstelling van het museum.
Visserijgeschiedenis gedaald in populariteit
Ad van der Zee stelde dat maritieme geschiedenis populair is, maar de aandacht voor visserijgeschiedenis is verminderd. Dat was in de tijd van hoogleraar maritieme geschiedenis in Leiden, Jaap Bruijn, anders. Daarom wordt nu door de redactie van Holland Historisch Tijdschrift het themanummer ‘Visserij in Holland’ gelanceerd. Ad van der Zee overhandigt het eerste exemplaar aan visserijhistoricus Jan van de Voort. Ook het programma daarna omvat een drietal korte lezingen over visserijhistorische onderwerpen, gevolgd door de presentatie van het herwaarderingstraject van de nationale zeevisserijcollectie in Vlaardingen.
Visser over boord
Scheveninger en emeritus-hoogleraar maritieme geschiedenis Henk den Heijer laat zien hoe gevaarlijk de visserij in de negentiende en twintigste eeuw tot 1940 was. Tussen 1813 en 1940 kwamen er in Scheveningen 1377 vissers om bij stormen en scheepsrampen. Jaarlijks wel tien dus en waarschijnlijk nog meer, wanneer ongelukken aan boord meegerekend worden. Dat is veel voor een lokale vissersgemeenschap als Scheveningen.
De kleine visserspinken en vanaf ca. 1867 de grotere bomschuiten waren dikwijls niet opgewassen tegen grote stormen. In de kranten kan men de gevolgen ervan lezen. Omdat dikwijls vader en zoon of nog meer familieleden op hetzelfde schip voeren, werden bij stormrampen vissersgezinnen zwaar getroffen. Bij de storm van 28/29 mei 1860 bleven 31 vissers op zee. Één van de weduwen verloor 8 familieleden. Deze rampen leidden tot de oprichting van een weduwen- en wezenfonds, dat tot aan 1940 ondersteuning verleende aan de nagelaten betrekkingen. Na 1945 is de visserij veiliger geworden en ondersteunt dit fonds culturele doelen. Vissersmonumenten, soms met de namen van de omgekomen vissers, zijn in alle vissersplaatsen te vinden.
Scheveningse visersvrouwen
Sjors Stuurman, student maritieme geschiedenis, belichtte de positie van Scheveningse vissersvrouwen. Hij deed dat heel creatief. Hij filterde de Haagse huwelijksakten van 1830-1935 met 170 typische Scheveningse namen, zoals Den Heijer, Van der Toorn etc. Resultaat 50.096 akten. Hij vond er 270 verschillende beroepen van vrouwen geregistreerd. Maar vanaf ca. 1900 verdwenen plots de vrouwen met een geregistreerd beroep. Ze behoorden achter de aanrecht het huishouden te doen en op de kinderen te passen. Dat vereiste geen registratie. Daarentegen kon de rijke rederes en vroege weduwe (1881) Clara Vrolijk (1882-1899) borgtochten en hypotheken verstrekken en een groot vermogen nalaten. Interessante ingangen voor vrouwengeschiedenis!
De eeuw van mijn grootvader
Arjan Nobel, universitair docent Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, illustreerde aan de hand van zijn familie-album de ontwikkeling van de binnenvisserij in de Zuidwesthoek van Zuid-Holland rond Nieuw Beijerland. Met de tot vissersvaartuig NB 1 Assistent omgebouwd vrachtscheepje en later met de kotter NB 1 Johannes Adrianus visten de Nobels op het Spui, het Haringvliet en het Hollands Diep. Men gebruikte de ankerkuil (‘raamkuil’) en viste dus op tij en ze waren dan soms weken van huis. Na de sluiting van het Haringvliet ging men noodgedwongen over op de fuikenvisserij. Maar de opkomst van de recreatie- en pleziervaart en de achteruitgang van de waterkwaliteit maakten een einde aan de binnenvisserij. Anno 2011 is de palingvangst verboden en wordt de binnenvisserij cultureel erfgoed.

Herwaardering zeevisserijcollectie
Frank de Hoog, conservator van Museum Vlaardingen, memoreerde de start van een nationaal Visserijmuseum in 1962 op initiatief van de energieke Vlaardingse burgemeester Jan Heusdens (1910-1986). Maar Vlaardingen veranderde en daarmee kwam een proces op gang naar een stedelijk Museum Vlaardingen: stadsgeschiedenis, archeologie en lokale visserij. De opgebouwde nationale visserijbibliotheek en -documentatie en de museale collectie met onderdelen niet aan de Vlaardingse visserij gerelateerd, pasten daarin niet meer. Ook is er onvoldoende depotruimte. Er is nu een herwaarderingsproject in gang gezet. De nationale visserijbibliotheek wil men integraal elders onderbrengen. Het museum is daarvoor in overleg met de maritieme musea. De 20.000 museumvoorwerpen worden bekeken en onderzocht op hun relatie met Vlaardingen.
Biografie

Jan P. van de Voort (1942) promoveerde in 1973 te Nijmegen op De Westindische plantages van 1720 tot 1795. Werkte bij Museum Vlaardingen, voorheen Visserijmuseum (1970-1981), Stichting MARDOC (1981-1989) en Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag, afdeling Automatiseringsadviezen en Art & Architecture Thesaurus (1989-2004). Hij publiceerde op het gebied van museale automatisering, standaardisatie van museale collectiebeschrijving, en op visserijhistorisch gebied. Woont sinds half oktober 2021 in Oss.