Allerlei interviews met zeevarenden die dienst hebben gedaan in de koopvaardij en marine tijdens de 20e eeuw.
Enkele voorbeelden:
Getuigen verhalen, Reis van de Razzia, Interview met Klaas en Frans den Haan, over de razzia van 9 november 1944 in Rotterdam en Schiedam, werken in de binnenvaart. Na de oorlog werkten Klaas en Frans in de Rotterdam haven op sleepboten. Ze vertellen over de overgang van stoomschepen naar motorschepen en over hun carrière tot kapitein op de sleepboten.
Interview met Klaas en Frans den Haan, kapiteins op sleepboot
De geïnterviewde vertelt over de koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog. De geïnterviewde vertelt over zijn opleiding en gaat in op zijn tijd bij de Maatschappij Nederland. Op verschillende schepen voer hij de hele wereld rond. De geïnterviewde vertelt over de verduistering van het schip toen de oorlog met Duitsland bekend werd gemaakt. De geïnterviewde kreeg vaarplicht. Ook vertelt hij over de gevaren op zee. De geïnterviewde was op Batavia toen de oorlog met Japan begon. De geïnterviewde zorgde dat hij snel weer kon varen. De geïnterviewde zag het varen niet als een avontuur. Hij wilde graag zijn rangen halen en promotie maken. De geïnterviewde vertelt over zijn terugkeer in Nederland en reflecteert op zijn tijd bij de koopvaardij.
Veteranen Instituut, IPNB, Interview 520
Interview met man uit 1918, die opgroeide in China, waar zijn vader enkele agentschappen voor Nederlandse handelshuizen bekleedde. Als matroos-schrijver diende hij op het pantserschip De Soerabaja, en later als luitenant ter zee derde klas bij de Verbindingsdienst. Op 4 februari 1942 werd hij op de USS Marblehead geplaatst, die deel uitmaakte van de vloot die onder leiding van Karel Doorman de slag in de Javazee heeft geleverd. De Marblehead werd geraakt door Japanse vliegtuigen, met vele doden en gewonden als gevolg.
Interview getuige Slag in de Javazee
Getuigen verhalen, Het vergeten bombardement (Rotterdam 31 maart 1943), Interview met de heer Mertens, die na de oorlog met de binnenvaart over de Rijn voer.
Interview met de heer Mertens, binnenvaart
De geïnterviewde is geboren in 1920 in Nederland. Hij is een werktuigkundige. Hij kwam te werken bij LIoyd in Rotterdam en maakte zijn eerste reis in 1939 naar Java op de SS Garoet. In Soerabaja hoorde hij dat de oorlog was uitgebroken. Er was geen contact meer met het thuisfront en de koopvaardij werd gemilitariseerd. Hij maakte reizen om Engeland en Schotland te bevoorraden met voedsel en grondstoffen. Vanaf Free Town werd er in konvooi gevaren beschermd door de Britse Marine. De Duitse duikboten waren het grootste gevaar. Pas later werden de koopvaardijschepen geëscorteerd door Britse torpedojagers. Later voer de geïnterviewde op de Kota Radja die werd gebombardeerd bij Java, maar kwam er heelhuids vanaf. Hierna komt hij te varen op de SS Terkoelei en komt in een wolfpack terecht samen met andere geallieerden. De schepen worden hevig beschoten. Minder dan de helft van de bemanning overleeft het. In 1945 keert de geïnterviewde na zes jaar varen terug naar huis. Hij vindt het jammer dat hij toen niet erg positief is ontvangen.
Veteranen Instituut, IPNV, interview 500
Deze Joodse man woonde voor de oorlog met zijn ouders in Leeuwarden, waar zij een manufacturenzaak hadden. Hij wilde liefst tamboer worden bij het Korps Mariniers, maar vanwege zijn slechte ogen en zijn technische opleiding werd hij in november 1938 stoker derde klas bij de Koninklijke Marine. In 1939 liepen twee marine-schepen op Nederlandse mijnen bij Terschelling, met tientallen doden tot gevolg. Zelf werd deze man niet lang daarna afgekeurd voor de marine en stapte hij over naar de koopvaardij. Bij het uitbreken van de oorlog voer hij naar Engeland en ging varen voor de Britten. In oktober 1941 was hij weer welkom bij de Marine, op de trawler Klaasje – nu omgebouwd tot mijnenveger. De vissers aan boord hadden niet veel zin om te varen, maar het was dat óf de gevangenis in. Zo ging het in konvooi naar Canada, Amerika en Jamaica samen met de Britse, Nederlandse en Poolse Marine. Na de oorlog in Leeuwarden hoorde hij pas dat zijn familie van zowel vaders als moederskant was omgebracht in de Duitse kampen.
Veteranen Instituut, IPNV, interview 614
Deze man groeide op in de dertiger jaren in Rotterdam. Na de lagere school kwam hij bij de koopvaardij en heeft op de Holland-Amerikalijn gevaren. In 1938 volgde de militaire dienst en kwam hij in Den Helder bij de marine terecht. Hij moest 20 maanden dienen, maar toen zijn diensttijd er bijna opzat brak de oorlog uit. Na een korte tussenstop in Engeland heeft hij vanaf marinebasis Soerabaja gevochten tegen de Japanners. Later was hij bij geallieerde konvooien en zeeslagen, onder meer op de Middellandse Zee.
Veteranen Instituut, IPNV, interview 633
Hendrik van ’t Wout (1923) moest als jonge jongen uit een arm Katwijks gezin op de visserij varen. Na enige jaren had hij zich stiekem bij de Maatschappij Nederland aangemeld en zo kwam hij op de Koopvaardij. Op de ‘Mapia’ monsterde hij aan. Hij dacht voor enige maanden weg te gaan, maar het werden zes jaar nadat de bemanning onderweg het bericht kreeg dat Nederland was bezet. Net als alle andere zeelieden viel Van ’t Wout onder de Vaarplicht en heeft onder het gezag van de ‘Shipping’ op veel schepen gevaren in oorlogstijd. Hij werd getorpedeerd met de Salabangka en voer daarna nog op verscheidene andere schepen.
Getuigen Verhalen, Verplicht varen voor koningin en vaderland, interview 07