Na de val van het Derde Rijk bestond Duitsland niet meer als soevereine staat. Voor Nederland waren officiële contacten met het achterland van groot belang. Daarom was Den Haag vanaf augustus 1945 door middel van de Nederlandse Militaire Missie (NMM) in Berlijn bij de Geallieerde Bestuursraad vertegenwoordigd. Deze missie stond aanvankelijk onder leiding van vice-admiraal L.A.C.M. Doorman en vanaf februari 1948 van vice-admiraal J.M. de Booy. Na de oprichting van de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) werden de betrekkingen hersteld. De missie verhuisde in 1950 naar Bonn. Het archief bevat correspondentie met de geallieerde bezettingsautoriteiten over de teruggave van door de Duitse bezetter geroofde goederen, zoals vee, schepen of machines, en ook over specifieke zaken als de inventaris van de Hoefsmidschool in Amersfoort en stukken betreffende de opsporing van juwelen, gouden en zilveren voorwerpen behorend aan het Koninklijk Huis.