In de Republiek vormde de binnenvaart één van de essentiële voorwaarden voor het ontstaan van de ongekende welvaart in de zeventiende eeuw. Mag in de Oostzeevaart (de Moedernegotie) het grote geld zijn verdiend, zonder een bloeiende binnenlandse scheepvaarttak, had de sterke groei en specialisatie van stedelijke centra in Holland niet plaats kunnen vinden. Binnenschippers maakten optimaal gebruik van de fijnmazige en wijdvertakte, bestaande en nieuw aangelegde, infrastructuur van vaarwegen, met in het centrum de Zuiderzee als centraal verkeersplein. Gratis windenergie, kleine bemanningen, die steeds vaker bestonden uit vrouw en kinderen van de schipper, droegen eveneens bij aan het goedkope transport en het al vroeg ontstaan van een nationale volkshuishouding. De kustprovincies konden op een goedkope wijze worden voorzien grondstoffen, voedsel en arbeidskrachten. Tenslotte speelden instituties een belangrijke rol in de organisatie van de samenleving, waardoor een hoog ontwikkeld kennisniveau bestond, onder andere in de scheepsbouw en aanverwante industrieën. André van Holk schreef het NMGN-hoofdstuk: Binnenvaart in de zeventiende en achttiende eeuw: Innovatie en marktintegratie. Meer informatie