Het archief van het Kabinet Minister-President, 1924-1989 bevat vooral de neerslag van het handelen van de minister-president (MP) als voorzitter van de Ministerraad, onderraden en ministeriële commissies. Het archief weerspiegelt het politieke ‘plooi- en schikwerk’ van de MP en zijn ambtelijke staf om kwesties, ook controversiële, zonder politieke schade door de Ministerraad te loodsen. Dat beslaat àlle wetgevingsdossiers, veel regelgeving en àlle verdere zaken die de Ministerraad hebben beziggehouden. Daarnaast bevat het archief de neerslag van de specifieke taken van de MP: verantwoordelijkheid voor het Koninklijk Huis; coördinatie van het overheidsvoorlichtingsbeleid, coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, voorbereiding van maatregelen voor oorlogs- of buitengewone omstandigheden. Hierbij wordt de ambtelijke staf van de MP regelmatig bijgestaan door commissies, werkgroepen en raden. Tevens is de MP een hoofdrolspeler in Koninkrijkszaken en het buitenlands beleid (als regeringsleider in Benelux- en Europees verband). Tenslotte is in het archief de bemoeienis te vinden met uitvoeringstaken welke doorgaans door ondergeschikte organen werden uitgevoerd, met name: de Regerings-, vanaf 1953 Rijksvoorlichtingsdienst (1942-heden), de Regeeringscodedienst (1942-1945), de Regeringsdienst ‘Oog en Oor’ (1945-1946), de Buitenlandse Inlichtingendienst / Inlichtingendienst Buitenland (1946-1994), de Centrale Veiligheidsdienst (1946-1949), de Staf voor de Civiele Verdediging (1960-1971) en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (1972-heden).